Buitenland

Angst en spanning in Libische steden

Handlangers van Gaddafi schieten in het Libische oppositiebolwerk Benghazi op straat burgers en tegenstanders dood, meldde mensenrechtenorganisatie Amnesty deze week. Maar de burgers voelen zich ook onveilig door het roekeloze gedrag van de opstandelingen zelf.

Mark Wallet
26 March 2011 11:49Gewijzigd op 14 November 2020 14:15
Libische opstandelingen spelen een potje voetbal op een weg nabij de oostelijke stad Ajdabiyah. Foto EPA
Libische opstandelingen spelen een potje voetbal op een weg nabij de oostelijke stad Ajdabiyah. Foto EPA

Wereldwijd is de laatste weken honderduit gepraat over de situatie in Libië, maar hoe ervaren de Libiërs de strijd nu zelf? Daarover komt relatief weinig informatie binnen. Telefonisch verkeer met Libië is vaak niet mogelijk en het aantal westerse journalisten en hulpverleners in het gebied is beperkt. Verslaggevers die wel in een stad als Tripoli zijn hebben weinig bewegingsvrijheid en moeten op pad met persreisjes van het Libische ministerie van Informatie. Verschillende journalisten zijn bovendien opgepakt en soms mishandeld.

Deze week kwamen er foto’s naar buiten van schoolkinderen in de Libische hoofdstad Tripoli die cadeaus in ontvangst namen vanwege de landelijke Dag van het Kind. De foto’s waren genomen tijdens een van de georganiseerde persreisjes en gaven de indruk dat het leven in Tripoli voor een groot deel gewoon doorgaat. Dat beeld wil het Libische regime wellicht ook graag verspreiden.

Maar is het ook de werkelijke situatie? De Nederlandse oorlogsjournalist Arnold Karskens meldde deze week vanuit Tripoli op zijn weblog dat de ongemakken van de oorlog inmiddels goed duidelijk worden voor de burgers van de stad. „Een rij voor de broodwinkel. Een rij voor de omruil van gasflessen voor het fornuis. Een rij voor het benzinestation”, omschrijft hij de situatie. Een man die zijn kind naar school brengt, voegde Karskens toe dat „de agressie van buiten” het leven in de stad zwaar maakt. Op de school komen volgens de man „misschien vijftig” kinderen opdagen. De overige 300 kinderen zitten thuis.

Ook crisisonderzoeker Donatella Rovera van Amnesty International laat vanuit de oostelijke stad Benghazi weten dat er van een normaal leven in de stad geen sprake is. „Scholen zijn gesloten, evenals de meeste publieke instellingen en veel bedrijven. De instellingen en ondernemingen die wel open zijn, beperken dat tot een paar uurtjes en hebben de capaciteit fors naar beneden bijgesteld”, zo bericht Rovera per mail.

Volgens de Amnestymedewerker leeft er onder de bevolking veel angst. „Sinds aanhangers van Gaddafi gewapende aanvallen hebben uitgevoerd, is het gevoel van onveiligheid toegenomen en is de spanning gestegen.” Rovera geeft aan dat er deze week in Benghazi overal barricades zijn opgeworpen en dat gewapende jeugdgroepen auto’s inspecteren op potentiële Gaddafiloyalisten. „Het feit dat meer mensen wapens dragen om zichzelf te beschermen, maakt het er echter niet veiliger op”, merkt ze op.

In haar laatste weblog, van gisteren, schrijft Rovera dat vooral jongeren in de stad vaak bewapend zijn. Ze zijn ongetraind, onervaren en vol bravoure, wat „op grote schaal” resulteert in „roekeloos wapengebruik, dat ook burgers in gevaar brengt.” Volgens Rovera maken veel mensen zich zorgen over deze ontwikkelingen, maar is er nauwelijks ruimte om die thema’s publiekelijk aan de orde te stellen. „Mensen voelen zich nog altijd bedreigd door milities en groepen die loyaal zijn aan Gaddafi.”

Sluipschutters

Die milities zouden achter de straatexecuties zitten die Benghazi sinds een week teisteren. Op die manier zou het Libische regime de uitgeroepen wapenstilstand omzeilen. Het gaat volgens Amnesty om leden van de zogenoemde ”ijan thawriya”, ofwel Revolutionaire Comités, die overal in Libië actief zijn om –onder meer– voor Gaddafi te spioneren.

Op de intensivecareafdeling van het ziekenhuis van Benghazi zag Rovera zondag een kind van hooguit zes liggen, die door milities was getroffen. Beide ouders waren ook neergeschoten. De vader overleed vier uur na opname in het ziekenhuis, terwijl de moeder een ernstige schotwond in haar hoofd opliep. Artsen zeiden weinig hoop voor haar te hebben. In haar bericht van gisteren gaf Rovera aan dat de vrouw nog altijd weinig kans op overleven heeft, maar dat het jongetje erbovenop lijkt te komen.

Bij de hoofdingang van het ziekenhuis was Rovera diezelfde zondag bovendien getuige van een schietpartij, waarbij zeker één persoon om het leven kwam. „Hij was drie keer in de keel geraakt, overduidelijk het werk van een goed getrainde sluipschutter”, aldus Rovera op haar blog.

Ze erkent dat het moeilijk uit te maken is wie er achter dergelijke acties zit, temeer omdat opstandelingen en Gaddafigetrouwen dezelfde projectielen en wapens gebruiken. Rebellen veroverden bij hun aanvankelijke opmars veel wapens op het leger van Gaddafi. „Het is uiteraard veel moeilijker om de verantwoordelijkheid vast te stellen voor dergelijke acties door milities in burger te midden van de bevolking, dan wanneer er conventionele strijdkrachten in het spel zijn.” Toch denkt ze dat er veel redenen zijn om sterk te vermoeden dat Gaddafi direct achter dergelijke acties zit. Dat is ook wat Libiërs haar vertellen.

Rovera zegt dat de meeste mensen in Benghazi blij zijn met de no-flyzone en ervan overtuigd zijn dat die ervoor heeft gezorgd dat de troepen van Gaddafi vorige week zaterdag gestopt zijn in hun opmars naar de stad. „Zolang de gevechten doorgaan, zullen mensen zich echter onveilig voelen”, tekent ze aan. „Het is de plicht van alle partijen die op de een of andere manier in dit conflict betrokken zijn, om zich ervan te verzekeren dat hun acties de burgerbevolking niet in gevaar brengen.”

Bank

De angst heerst niet alleen in Benghazi, maar ook in de hoofdstad Tripoli, die nog altijd in handen van Gaddafi is. Journalisten in Tripoli merken dat veel mensen niet willen praten. „Mensen zijn werkelijk zeer bang”, gaf een inwoner van de stad tegenover The New York Times aan. „Ze (Gaddafi’s troepen, MW) hebben veel mensen in Tripoli gedood, onder wie een familielid van me. Je moet voorzichtig zijn. Ze houden ons ook nu in de gaten.”

Het feit dat Gaddafi veel burgers heeft bewapend om de stad tegen de rebellen te verdedigen, maakt de algehele veiligheid er ondertussen ook niet beter op. The New York Times berichtte dat er voor het gebouw van de centrale bank in Tripoli een waar kordon soldaten met machinegeweren is gestationeerd. Bewapende burgers uit de armere wijken van Tripoli zouden zomaar op het idee kunnen komen hun wapen voor andere doeleinden te gebruiken.


Kerk in Libië

Terwijl veel buitenlandse christenen Libië ontvlucht zijn, blijft de kerk vooralsnog present. Pastor Hamdy Daud van de Anglicaanse Christus is Koningkerk in Tripoli heeft in ieder geval besloten net zolang te blijven als er leden van zijn gemeente in de stad zijn. Veel Afrikaanse leden van zijn gemeente zijn in Tripoli gebleven.

Pastor Daud liet de bisschop in Caïro, Muneer Anis, weten dat hij het goed maakt. „Het is mijn verantwoordelijkheid om de christelijke presentie hier te houden”, liet hij de bisschop weten. Ondanks de crisis zijn er goede momenten van samenkomst, aldus Daud.

De christelijke gemeenschap in Libië is uiterst klein en bestaat voor het grootste deel uit gastarbeiders uit Afrika, Azië en Europa. De Christus is Koningkerk in Tripoli is de enige anglicaanse kerk in het land. Daarnaast zijn er twee rooms-katholieke kerken: in Tripoli en in Benghazi.

In Tripoli zijn nog een paar andere kerkelijke groepen actief, zoals de evangelicale Union Church. Koptische en Grieks-orthoxe gemeenschappen zijn er in zowel Tripoli als Benghazi.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer