Kerk & religie

Kontekstueel / GezinsGids

Vijfentwintig jaar geleden schreef ds. T. Poot, een van de mannen van het eerste uur van Kontekstueel, in nummer 2 de Kroniek. Het jubileum van het theologisch tijdschrift bevat een gesprek met de hervormde emeritus predikant, inmiddels 85.

25 March 2011 18:39Gewijzigd op 14 November 2020 14:14
Ds. T. Poot: „Mijn voorgeslacht kende ”de vreze Gods”. Nu zie ik onder ogen dat die lijn bij sommigen van mijn kinderen en kleinkinderen stopt.” Foto RD, Anton Dommerholt
Ds. T. Poot: „Mijn voorgeslacht kende ”de vreze Gods”. Nu zie ik onder ogen dat die lijn bij sommigen van mijn kinderen en kleinkinderen stopt.” Foto RD, Anton Dommerholt

„In die prille kroniek in het pasgeboren blad, meldde u de geboorte van uw kleinzoon, kort daarvoor. Als we in dit jubileumnummer nadenken over wat er in de voorbije kwarteeuw is veranderd, ligt de vraag voor de hand: plaats het geloof van u nu eens naast dat van uw kleinzoon.

„Dan moet ik tot mijn verdriet zeggen dat ik over het geloof van hem al gauw uitgesproken ben, want voor zover ik weet gelooft hij niet, althans niet in christelijke zin. Hij is nog wel gedoopt destijds, maar hij praktiseert het geloof niet. Ik trek veel met hem op; hij respecteert het geloof van zijn grootvader, maar heeft er niets mee. Zijn vader ook niet, helaas.”

Daarmee vallen we wel meteen met de deur in huis. Want als we met u spreken over de vraag hoe uw geloof is veranderd, dan resoneren deze ervaringen ongetwijfeld mee…

„Zeker. Ik vind dit eigenlijk toch het grote verdriet van mijn leven, dat de lofzang niet voortgaat in de geslachten. Mijn grootvader was een gelovig man, mijn vader ook. Mijn voorgeslacht kende ”de vreze Gods”. Nu zie ik onder ogen dat die lijn bij sommigen van mijn kinderen en kleinkinderen stopt. „Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht.” Nu die belofte breekt, vind ik dat buitengewoon smartelijk. Persoonlijk, maar ook breder: het raakt aan de presentie van God in onze samenleving.

Aan de ene kant heb ik sterk het gevoel dat wij, die nog gelovig zijn, dat vol moeten houden; wel die lofzang gaande houden, wel bij de Schrift blijven leven. Ik denk dat het voor onze jonge mensen de grootste ramp zou zijn als wij het zouden opgeven. Ze hebben ergens toch het gevoel: „mijn vader doet er nog wel aan.” Dat is een houvast, een steunpunt. Aan de andere kant zijn ook wij –ouderen– veranderd in ons geloof. Je vraagt je wel eens af in hoeverre dat invloed heeft gehad op het gedrag van je (klein)kinderen. Hier in Bodegraven zit in de diensten van de Gereformeerde Bond veel jeugd in de kerk. Heeft dat te maken met het feit dat hun ouders wat beter in het traditionele spoor gebleven zijn dan ik, dan wij? Hebben onze aarzelingen, onze twijfelingen, hebben die ook invloed gehad op onze kinderen?”

U werpt de vraagt zelf op.

„Op den duur hebben wij in de opvoeding minder strakke lijnen getrokken van wat wel en niet mocht. In de zondagsviering, bijvoorbeeld. Al hielden ze zich loyaal aan de kerkgang; één keer per zondag, zolang ze thuis woonden. Vooral de context waarin ze opgroeiden, het culturele klimaat, de scholen die ze bezochten, de vrienden die ze kregen, waren erg bepalend voor hun ontwikkeling, veel meer dan wij als ouders. En ik denk vaak dat de (klein)kinderen van de huidige generatie niet alleen daders, maar ook slachtoffers zijn. Ze zijn opgegroeid in een wereld waarin kerk en prediking onvoldoende antwoord gaven op de vragen waar zij in hun leefwereld mee geconfronteerd werden/worden. Ze zeggen: „Waar het in de kerk over gaat, slaat niet op mij en op wat mij bezighoudt.” De kerk heeft daarin gefaald.””


GezinsGids

Refovakantieparken. Het is „bevreemdend”, schrijft Carolien Boender in haar column in de GezinsGids. „Hoeft ons licht niet meer te schijnen?”

„Stel dat een lid van de Partij voor de Dieren een legbatterij op zijn erf zet. Dat zou zijn geloofwaardigheid aantasten: immers, hij stemt tegen legbatterijen, maar exploiteert er zelf wel een. Geldt dat ook niet voor die vakanties in eigen sfeer? Aan de ene kant organiseren we themadagen over ons gebrek aan wervingskracht onder niet-christenen en aan de andere kant willen we alleen met elkaar op een bungalowpark rondscharrelen.

(…)

Hoeft ons licht niet meer te schijnen? Is het tijd om uit angst voor de boze wereld een puntig grijs hek rond onze stad op een berg te zetten? Dat staat haaks op de opdracht om een kaars op een kandelaar te zijn en om oprecht te leven in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Het is tijd om uit eigen sfeer te gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer