RIVM: Radioactiviteit licht verhoogd
BILTHOVEN – Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft de afgelopen dagen een licht verhoogde radioactiveit in de lucht gemeten. De concentratie is zo laag dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid, aldus het RIVM.
De deeltjes zijn afkomstig van de kapotte kerncentrale in het Fukushima. In een luchtstofmonster van woensdag en donderdag werden deeltjes radioactief jodium (I-131) aangetroffen. Het gehalte aan I-131 lag ruim een factor 10.000 lager dan na de kernramp in Tsjernobyl in april 1986. Toen moesten koeien op stal worden gehouden zodat ze geen vers gras konden eten en moesten gewassen als sla en spinazie worden vernietigd.
De gevonden concentratie tengevolge van de problemen in Japan was 0,00017 Becquerel per kubieke meter lucht. „Dat is verwaarloosbaar en leidt niet tot besmetting van gras, gewassen en drinkwater”, aldus het RIVM.
De Becquerel (Bq) is een maat voor radioactiviteit in voedsel, lucht en water. De Sievert (Sv) is een maat voor het risico op gezondheidsschade.
Ook andere radioactieve stoffen, zoals cesium-134, cesium-137 en telluur-132, zijn aangetroffen, maar in mindere mate. De precieze waarden daarvan kunnen pas bepaald worden nadat de natuurlijke radioactiviteit in het meetfilter is vervallen.
Lage concentraties van radioactiviteit in luchtstof worden gemeten door langdurig een grote hoeveelheid lucht door een filter te zuigen. Het verzamelde luchtstof wordt vervolgens geanalyseerd met behulp van gammaspectroscopie.
Op dit moment voert het RIVM ook luchtmetingen uit met zogenaamde koolstofpatronen. Daarmee wordt gasvormig jodium afgevangen. In het luchtfilter is alleen jodium verzameld dat aan stofdeeltjes gebonden is. Metingen van andere landen laten zien dat de gasvormige fractie ongeveer een factor 4 hoger is dan de stofgebonden fractie.
Na ”Tsjernobyl” zijn in Nederland een groot aantal meetpunten voor radioactiviteit opgesteld zodat alert kan worden gereageerd op afwijkingen van het normale patroon.