Europese ”bloedlanden” zaten klem tussen Hitler en Stalin
Hitler en Stalin hebben gruwelijk huisgehouden in Polen, Oekraïne, Wit-Rusland en de Baltische staten. De Amerikaanse historicus Timothy Snyder spreekt niet voor niets van ”bloedlanden”.
In ”Bloedlanden” geeft Snyder, hoogleraar Oost-Europese geschiedenis aan de universiteit van Yale, aan dat de gewone burger in het Westen nog altijd niet goed weet wat er in de twintigste eeuw in Oost-Europa is gebeurd. Iedereen kent Auschwitz in Polen. Het vernietigingskamp is terecht het symbool van de moord op de Joden geworden. Maar tegelijk was Auschwitz niet de hele Holocaust, stelt Snyder. Auschwitz kreeg zijn bekendheid doordat er bij de bevrijding nog overlevenden waren. In Treblinka werden zeker 700.000 Joden omgebracht, terwijl er zo goed als geen overlevenden waren die over hun lijden konden vertellen. Vergelijkbaar was de situatie in Sobibor en Belzec. Van deze kampen is ook zo goed als niets overgebleven: er zijn geen barakken, er is geen hek van prikkeldraad en geen poort met ”Arbeit macht frei” te vinden.
Snyder plaatst de Tweede Wereldoorlog op geniale wijze in een breder kader, door de geschiedenis van een regio onder de loep te nemen. Het gebied omvat het huidige Polen, de Baltische landen, Oekraïne, Wit-Rusland en een klein deel van het westen van Rusland. Het is een streek die niet één, maar twee en soms wel drie keer onder de voet werd gelopen en waar enorm veel bloed is vergoten.
De stad Lwów bijvoorbeeld werd twee keer door het Rode Leger bezet en één keer door de Duitse Wehrmacht. Na de oorlog heette de stad Lviv, en niet meer Lwów. Het lag niet langer in het oosten van Polen, maar in het westen van Oekraïne. De Poolse en de Joodse burgers die er voor de oorlog woonden, waren vermoord of gedeporteerd en vervangen door Oekraïners.
In het gebied had ook een politieke massamoord plaats die zijn weerga niet kent. Een kwart van de 14 miljoen doden die er in totaal vielen, was al vermoord voordat de Tweede Wereldoorlog begon. Deze mensen stierven niet vanwege oorlogshandelingen, maar omdat iemand, –in het ene geval Hitler, in het andere geval Stalin– het besluit nam hen te doden.
Begin jaren dertig begon het drama, toen Stalin in het kader van zijn eerste vijfjarenplan de Oekraïense boeren hun landbouwgrond ontnam en hen samenbracht in enorme collectieve boerderijen, de kolchozen. De gedupeerden verzetten zich hier massaal tegen. Vervolgens legde Stalin beslag op het graan en liet hij de bevolking voor straf creperen. Dat leidde tot de hongersnood van 1933, waarbij zeker 3 miljoen mensen omkwamen.
De meeste slachtoffers van de machinaties van Hitler en Stalin waren geen Duitsers of Russen, maar de mensen die ergens tussen Berlijn en Moskou woonden. In de plannen van zowel Stalin als Hitler was er geen ruimte voor een onafhankelijk Polen. Snyder: „Uitgaande van verschillende ideologieën maar met dezelfde conclusies, vermoordden de Duitsers en de Sovjets tussen 1939 en 1941 ongeveer 200.000 Poolse burgers, overwegend hoogopgeleiden die de Europese cultuur vertegenwoordigden en eventueel het verzet hadden kunnen leiden.”
Stalin en Hitler moesten beiden ook niets van de Joden hebben, die in de bloedlanden vaak een welvarend bestaan hadden opgebouwd en die hier talrijker waren dan in Duitsland of elders in West-Europa. Hitlers droom van een Europa zonder Joden kon alleen maar worden gerealiseerd als de Wehrmacht de bloedlanden binnenviel, waar de meeste Europese Joden woonden. Van de 5,4 miljoen Joden die in de Holocaust omkwamen, waren er 4 miljoen afkomstig uit de bloedlanden.
De vervolging van de Joden werd niet uitsluitend ingegeven door racistische razernij. Er kwam volgens Snyder ook rationele calculatie bij: de Holocaust was nodig voor de economische transformatie van Oost-Europa. Dit rationele aspect wordt vaak over het hoofd gezien, aldus Snyder.
De meeste Joden werden, schrijft Snyder, niet in de vernietigingskampen vermoord, zoals doorgaans wordt aangenomen, maar vlak bij huis. Zij werden in Oost-Polen, in Wit-Rusland en in het westen van Rusland doodgeschoten en in massagraven geworpen. Deze ”andere Holocaust” wordt wel ”de Shoah door kogels” genoemd. In Babi Jar, een ravijn bij Kiev, werden eind september 1941 op één dag 30.000 Joden doodgeschoten.
Doorgaans wordt aangenomen dat de nazi’s vernietigingskampen met gaskamers bouwden omdat de mannen van de ”Einsatzgruppen” hun gruwelijke werk niet meer aankonden. Snyder spreekt dit tegen. „De Einsatzgruppen zijn tot het einde van de oorlog actief gebleven. De gaskamers werden gebouwd omdat de Duitsers zo veel mogelijk soldaten aan het front wilden houden. Een concentratiekamp konden ze met weinig Duitsers runnen. De gevangenen deden veel zelf.”
De bloedlanden waren vooral het gebied waar het nationaalsocialisme en het communisme botsten. Hoewel ze het Molotov-Ribbentroppact hadden getekend, waarin ze overeenkwamen de bloedlanden te verdelen, hadden Hitler en Stalin een afkeer van elkaar. Die haat trof de Russische en de Duitse soldaten die krijgsgevangen werden genomen. Beide dictators lieten de weerloze soldaten letterlijk creperen. Gevangen Russische soldaten consumeerden calorieën die de Duitsers zelf niet konden missen. Bovendien waren de Russen Slaven, in de ogen van de nazi’s een minderwaardig ras. Dus werden de gevangenen opgesloten op een open veld, zonder voedsel, zonder medicijnen, zonder onderdak, zonder bed. Gevolg was dat ze massaal en snel stierven.
De houding van de Russen ten opzichte van de Duitse krijgsgevangenen was niet anders. Na de Slag om Stalingrad zat het Rode Leger met 90.000 krijgsgevangenen opgescheept. Ze kwamen eveneens op een open veld zonder onderdak terecht, waar ze letterlijk op hun dood moesten wachten. In de loop van de oorlog deden de Russen meer hun best de Duitsers in leven te houden, omdat ze als arbeiders in de goelagkampen in Siberië aan de slag konden.
Al deze feiten zijn misschien nieuw voor mensen die de geschiedenis van dit deel van de wereld minder kennen, voor wetenschappers zijn ze bekend. Wat Snyders boek evenwel het lezen waard maakt, is dat hij de wreedheden van nazi’s en communisten niet apart behandelt, maar in samenhang. De ideologieën mochten lijnrecht tegenover elkaar staan, voor de mensen in de bloedlanden maakte het niet veel uit of ze door de nazi’s of door de communisten werden gedood. Beide systemen begingen dezelfde misdaden op dezelfde plaats.
Snyder: „Dit is een geschiedenis van de mensen die gedood werden door het beleid van leiders ver weg. De thuislanden van de slachtoffers lagen tussen Berlijn en Moskou, en werden na de opkomst van Hitler en Stalin bloedlanden.”
Bloedlanden, Timothy Snyder; uitg. Ambo, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 263 2120 7; 639 blz.; € 39,95.
”Historikerstreit”
De Duitse historicus Ernst Nolte legde eind 1986 verband tussen Auschwitz en de kampen van de goelagarchipel. „De rassenmoord door de nationaalsocialisten was het logische en feitelijke vervolg op de klassenmoord door de bolsjewieken”, zei Nolte. Zijn uitspraak bracht de zogenaamde ”Historikerstreit” teweeg, waarin Nolte werd verweten dat hij de Holocaust wilde bagatelliseren.
Nu Snyder in ”Bloedlanden” Hitler en Stalin naast elkaar behandelt, wordt hem door critici eveneens verweten het unieke karakter van de Holocaust ter discussie te willen stellen. Snyder distantieert zich hiervan: „Ik heb geen sympathie voor deze zienswijze. Er zijn enige concrete gevallen waarin de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland elkaar beïnvloedden. Maar het idee dat de rassenmoord het logische gevolg zou zijn van de klassenmoord door de bolsjewieken, wijs ik van de hand.”
Volgens Snyder „kent de Holocaust, de gerichte vernietiging van ongeveer 6 miljoen Joden door de nationaalsocialisten, zijn weerga niet in de geschiedenis.” Hij hoopt dat hij aan het einde van zijn boek „de unieke plaats voor de Holocaust in de geschiedenis heeft veiliggesteld, juist doordat ik vergelijkingen maak en de Holocaust in een bredere context plaats. Ik geloof dat wanneer we terugdeinzen voor vergelijkingen, wanneer we angst hebben voor de bredere context en we taboes in stand houden, dat we dan de historische integriteit van de Holocaust daadwerkelijk ondergraven. Tegenover al deze vragen moeten we zeer correct en onbevooroordeeld staan.”