Ik wilde…
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden…”
Er zijn veel zielen op welke God de plaag heeft laten komen dat ze zich altijd willen bekeren en toch nooit machtig zijn om zich te bekeren. Ze staren altijd op hun zonden, maar ze zijn nooit machtig om ervan los te komen. Ze bidden en bidden er telkens tegen, maar hun gebeden stuiven van onder hen weg. Wat is de reden? De Heere toont dat in Ezechiël 24:13: „…omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinheid niet meer gereinigd worden.” Ik heb alle middelen gebruikt om uw consciëntie te doen ontwaken en heb in u de bewegingen der genade verwekt. Ik wilde u gereinigd hebben en gij werd niet gereinigd. Zo zult u van uw onreinheid nooit meer gereinigd worden. Dit is een verschrikkelijk vonnis. Och, of de harten der mensen geopend waren om dit recht op te merken. Indien een natie gedurende die tijd zich tot God keert, zal die natie barmhartigheid vinden. Als ze die dag verzuimt, zal God voor hun ogen verbergen de dingen die tot hun vrede dienen. Het is zoals Christus zegt van Jeruzalem: O, Jeruzalem, och of gij ook bekende deze dag hetgeen tot uw vrede dient.
William Fenner, predikant te Essex
(”Het groot gevaar van uitstel der bekering”, 1736)