Het is de eerste keer dat zoveel mensen samen in de Rotterdamse concertzaal optreden. Bij de Gurrelieder van Arnold Schönberg (1874-1951) gaat het om een cantate voor vijf solisten, een verteller, vier koren en een enorm orkest op teksten van de Deense tekstschrijver Jens Peter Jacobsen.

De Gurrelieder ontstonden kort na 1900, toen de componist nog verkeerde in een laatromantische fase, waarin hij zich verlustigde in de hang naar grootsheid en aan de dramatische kracht van de tonaliteit, net voor de ontwrichting daarvan.

Om het stuk uit te voeren zijn 156 orkestmusici en 200 zangers nodig. Het stuk kwam in het Guinness Book of Records terecht onder de categorie ”Werken van gigantische afmetingen”. De compositie wordt vrijwel nooit uitgevoerd.

De uitvoering in de Doelen van het stuk van Schönberg door 356 jonge musici van Codarts en het Koninklijk Conservatorium onder leiding van Schönberg-specialist Reinbert de Leeuw begint woensdagavond om 20.15 uur.