Statenbijbel 1637 inspireerde Joodse graveur Salom Italia
AMSTERDAM – Net 22 jaar was hij, toen hij zich in 1641 vanuit Italië in Amsterdam vestigde. Al snel begon de Joodse graveur Salom Italia zich toe te leggen op onder andere het op de markt brengen van versierde exemplaren van de Estherboekrol. Zes topstukken zijn sinds deze week te zien in het Joods Historisch Museum in de hoofdstad – met een zo rijk Joods verleden.
Het Bijbelboek Esther heeft de eeuwen door een rol van betekenis gespeeld in de belevingswereld van Joden. En dat doet het nog steeds. Juist zondag, tijdens het poerimfeest, werd in synagogen overal ter wereld de geschiedenis van de Joodse koningin Esther, haar neef Mordechai en Haman, „der Joden tegenpartijder”, weer voorgelezen. En op de persconferentie in het Joods Historisch Museum, vorige week, kregen genodigden ”hamansoren”, een Joodse lekkernij, geserveerd.
De persbijeenkomst stond in het teken van de nieuwe tentoonstelling ”The Triumph of Identity – Salom Italia’s Esterrollen en de Nederlandse Gouden Eeuw”. Een expositie met een „zeer Joods en tegelijk zeer Nederlands karakter”, aldus museumdirecteur Joël Cahen.
Dat blijkt inderdaad, als de beide gastconservatoren, Sharon Assaf en Emily D. Bilski, Italia’s Estherrollen een voor een van een toelichting voorzien. Minutieus onderzochten de twee wat de inspiratiebronnen van de Italiaans-Joodse graveur moeten zijn geweest. „Buitengewoon boeiend”, zegt projectleider Mirjam Knotter. „Italia wist met zijn Estherrollen in te spelen op de behoeften van de omvangrijke Sefardisch-Joodse gemeenschap in Amsterdam. Veel van deze Joden waren afkomstig uit Portugal en Spanje, waar zij vervolgd waren geweest. Een groot deel had een verleden als ”nieuwe christenen”: zij waren gedwongen geweest hun Joodse identiteit op te geven en zich te laten dopen. Hun sprak het poerimfeest –ook Esther heeft haar Joodse identiteit lang verborgen gehouden– bijzonder aan.”
Maar Italia’s Estherrollen, vooral de latere, weerspiegelen ook dat deze Joden zich steeds meer thuis begonnen te voelen in de Nederlanden. Nadat de Engelse koningin Henrietta Maria en stadhouder Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms in mei 1642 de Portugese synagoge aan de Houtgracht een koninklijk bezoek hadden gebracht, beeldde Italia Esther af als Amalia van Solms.
Andere motieven in zijn rollen blijken afkomstig van Nederlandse (landschaps)schilders. „Maar ook”, zegt directeur Cahen, „en dat moet uw lezers aanspreken, de Statenbijbel uit 1637 heeft hem geïnspireerd.”
De geschiedenis van Esther en de bevrijding van haar volk uit de handen van Haman sprak echter niet alleen Joden aan. Ook Nederlanders zagen hun strijd –tegen Spanje– erin getekend. De expositie toont in dit verband werk van Rembrandt, Jan Victors en Pieter Lastman.
Ter gelegenheid van de expositie schreven de conservatoren Assaf en Bilski een (Engelstalige) brochure, deel 1 in een serie essays van het Joods Historisch Museum in samenwerking met het Menasseh ben Israel Instituut. Overigens wijzen de twee er hierin op dat de Joodse traditie –de Babylonische Talmoed– de mogelijkheid openlaat dat de zinsnede in Esther 2:7, „Mordechai nam haar (Esther) tot zich als een dochter”, ook kan worden gelezen als „als een huis.” „Oftewel, als een vrouw.”
Iran
De historie van Esther en Haman kwam onlangs op een onverwachtse manier opnieuw in de actualiteit, toen bekend werd dat islamitische studenten in Iran, het vroegere Perzië, hadden gedemonstreerd bij de –veronderstelde– graftombes van Esther en Mordechai in de stad Hamadan. Het boek Esther, stelden zij, laat niet het lijden van het Joodse volk, maar juist dat van het Pérzische volk zien: meer dan 75.000 Perzen worden in het boek gedood. Een ware „holocaust”, claimden deze studenten. Hoe kijken Joden zelf tegen zo’n ‘revisie’ van het boek Esther aan? Een museummedewerker: „Zoals de Bijbel de eeuwen door is geïnterpreteerd voor politieke doeleinden, zo ook hier. Meer wilde ik er maar niet over zeggen.”
De tentoonstelling ”The Triumph of Identity” is tot en met 3 juli te zien.