Bodar: Kerk moet af van platheid
ROTTERDAM – De kerk kan haar „platheid” te boven komen door zichzelf serieus te nemen, vindt priester Antoine Bodar. „Laat de zaterdagavond niet rimpelloos overvloeien in de zondagochtend”, zei hij maandagavond in Rotterdam bij Café De Bovenwereld.
Café De Bovenwereld is een initiatief van vijf Rotterdammers om thema’s als filosofie, politiek en religie met geïnteresseerden te bespreken. De avonden worden gehouden in Café Soif aan de Mathenesserdijk in Rotterdam-Delfshaven. De rooms-katholieke priester Bodar debatteerde met zo’n kleine veertig man over de toekomst van het christendom.
In verschillende toonaarden ontkent Bodar dat de toekomst van het christendom in Europa alleen maar kan versomberen. „Wie weet hoe vol de kerken later zullen worden.”
De kerk heeft in het verleden haar taak als hoeder van religie niet altijd naar behoren vervuld, aldus Bodar. „De protestantse tongval van het christendom kende een God van oordeel en wrake. In de katholieke kerk was er een ver voortgeschreden ritualisme.”
In de Rooms-Katholieke Kerk zijn er na het tweede Vaticaanse concilie in de jaren 1960 een veranderingen doorgevoerd om kerkgangers meer bij het heilige te betrekken. Bodar is met de invulling daarvan niet altijd zo blij. „Het kamertapijt is de kerk ingerold. Het was de verburgerlijking van de kerk.”
De priester hecht als tegenstem waarde aan een goede liturgie. Die tilt mensen op, zegt hij. „Lange tijd begrepen kerkgangers veel niet, maar ze werden er wel door gegrepen. Nu begrijpen ze alles, maar het is zo plat geworden dat ze er niet meer door gegrepen worden.”
Die liturgie is voor hem een vorm van „objectiviteit.” „Dan zijn mensen vrij om te denken en het mysterie in het leven toe te laten.” „Een grote persoonlijkheid van de voorganger leidt de mensen van God af in plaats van naar Hem toe. Creatief zijn betekent daarbij dat je jezelf in het middelpunt moet duwen. Wat zal hij volgende week weer uithalen? Zo’n houding belet de toegang tot het innerlijk.”
Bodar houdt een pleidooi om de kerk aan de buitenwacht vooral bekend te maken als een culturele waarde. Volgens hem gebeurt dat al in landen als Duitsland, Italië en Oostenrijk.
Een Nederlands voorbeeld zag hij in de Rotterdamse Wilhelminakerk, in 1973 gesloopt. „Over het voortbestaan van deze kerk is eindeloos gedebatteerd. Ook al ben je heel prettig heiden geworden, toch is er een verbinding van deze mensen met zoiets als een gemeenschapshuis in het midden van dorp of stadswijk.”
Een „hervormd” meisje geeft aan terug te willen keren tot de Rooms-Katholieke Kerk. Wat haar vooralsnog tegenhoudt, is dat bij de mis de preek „weinig inhoudelijk” is. Bodar antwoordt dat de kerk verschillende leescycli kent om de gehele Bijbel door te lezen. Na het tweede Vaticaans concilie is de preek op zondag verplicht geworden. „Wat wij van onze protestanten hebben geleerd, is dat de preek belangrijker moest worden.”