PvdA’er Drees (1886-1988) kon als geen ander politieke problemen analyseren, had een „zeer goed geheugen” en beschikte over een „zeldzame kennis van politiek”, herinnert Daalder (1928) zich. „Drees wist zo veel dingen dat elke biograaf altijd bij hem in kennis achterblijft.”

In de twintig jaar dat ze elkaar regelmatig spraken en bij het werken aan de biografie heeft Daalder, al was hij dan dertig jaar hoogleraar in de politicologie, „veel van hem geleerd.”

De oud-premier vroeg Daalder in 1973 zijn biografie te schrijven, mocht het daarvan komen. „Ik had geen idee hoeveel werk dat zou inhouden”, herinnert de schrijver zich. „Ik was vooral geïnteresseerd in Drees als politieke actor. De biografie is dan ook een politieke biografie.”

De klus begon in 1993. Regelmatig echter was er onzekerheid over de financiering van het project, waardoor er vertraging ontstond. Jarenlang heeft zijn latere coauteur J. H. Gaemers veel tijd besteed aan het maken en ordenen van transcripties van het vele stenografische materiaal in het archief van Drees.

Vanaf 2000 kon het eigenlijke schrijfwerk beginnen. In 2003 verscheen het eerste deel, over de jaren 1940-1948. Een jaar later kwam het tweede deel uit, gewijd aan Drees en de dekolonisatie van Indonesië. Gaemers rondde in 2006 het derde deel af, over de jaren 1886-1940. Los van de biografie publiceerde Daalder nog een boek over Drees en enkele hofaffaires.

Bij elkaar 2000 pagina’s. Een uitzonderlijk aantal bladzijden, erkent Daalder. „Maar Drees is ook heel lang bij de politiek betrokken geweest: van 1902 tot 1985. Als je recht wilt doen aan de complexiteit van de kwesties waar Drees voor stond, dan vergt dat de nodige ruimte.”

Daalders werk werd „ruw” onderbroken door ziekte en overlijden van zijn vrouw. „Toen golden andere prioriteiten.” Het vierde en laatste deel verschijnt daarom pas over een jaar.

Tijdens de Boekenweek komt dagelijks een biograaf aan het woord. Morgen: Frits Zwart over Willem Mengelberg.