Panorama Zandvoort

In fracties van secondes draait alles langs: het circuit, de duinen, de ontvangstruimte, een camping en een hotel. Rijden op de spekgladde banen van antislipschool Slotemakers is pret in het kwadraat. Mét een serieuze insteek: voorkomen is beter dan genezen. En daar werken ze bij Slotemakers aan, sinds eind maart op een gloednieuwe baan.

Arie Coster
30 May 2003 15:32Gewijzigd op 14 November 2020 00:20

De cursusdag begint rustig met een introductie en een instructiefilmpje. Instructeur Henry van Zantvoort -een van de tien in vaste dienst- legt wat basisprincipes uit van remmen en sturen, ontkoppelen en gas geven, slippen en uitwijken. De twintig cursisten knikken gedwee, ze snappen het allemaal. Denken ze. Buiten op de banen blijkt alles andere koek. Glad is echt glad en remmen is iets anders dan in een reflex het pedaal door de autobodem trappen.

Zandvoort draait voorbij: circuit, duinen, hotel. Rustig legt Henry uit wat er fout ging. „Je remt zo hard dat de wielen blokkeren. Dan kun je echt niet meer sturen. Bovendien wordt de remweg stukken langer. We doen het nog een keer en nu probeer je met zoveel gevoel te remmen dat de wielen net niet stilstaan.” De Opel Astra draait naar het begin van de baan en weer gaat het met een gangetje van 40 kilometer per uur op de gladheid af. Deze keer ’speelt’ de bestuurder met zijn rempedaal en staat keurig op tijd stil, de neus van de auto nog in de voorgenomen richting.

Weer op weg naar het begin van de baan, prijst Henry de cursist. „Ging stukken beter, doen we nog een keer. Je pompte nog wel een beetje, dat zal wel per ongeluk zijn gegaan. Toch moet je dat af zien te leren, pompen is niet van deze tijd.” Henry en zijn collega’s rijden altijd in de auto’s mee. „Daarin onderscheiden wij ons van andere antislipscholen in Nederland. Wij kunnen zodoende veel beter inspelen op wat fout ging en vooral: waarom. Een begeleider aan de zijkant van de baan kan nooit zien hoe een cursist zijn stuur vasthoudt of waar hij heenkijkt.”

Obstakel
Bij de volgende oefening wordt duidelijk wat hij bedoelt. Op (weer) een gladde baan staat een aantal rijen pionnen. Het is de bedoeling daartussendoor te rijden en al doende naar rechts of links uit te wijken. „Belangrijk is in de gaten te houden waar je naartoe wilt. Dat zijn hier de twee pionnen aan het einde van de baan. Richt je daar op. Kijk je naar het obstakel dat je wilt omzeilen, dan knal je er subiet op. Die garantie geef ik je.” Met de juiste instelling gaan we weer op pad. Snelheid maken, gas loslaten, rustig om het obstakel heensturen en naar het einde van de baan rijden. Zo zou het moeten. Weer draait Zandvoort voorbij en nog eens: circuit, duinen, hotel. Met een schok komt de Astra tot stilstand op het asfalt naast de baan. „Rustiger sturen, met twee handen aan het stuur. Waarom houd je die pook vast? Valt hij er anders uit? En waarom keek je niet naar het einde van de baan?” Dat had een instructeur langs de kant dus nooit kunnen zien.

Tussen de oren
Maar met het signaleren van een fout gaat het nog niet goed. Weer gaat de Astra van start. Gas loslaten, rustig om het obstakel heensturen en naar het einde van de baan rijden. Zo zou het moeten en zo gaat het ook. Wel kwispelt de auto nog verdacht met de achterkant, maar het eindresultaat is voldoende. „Het probleem zit nog in het voorkomen of opvangen van de tweede slip”, legt Henry uit. „Bij het uitwijken naar links slaat de auto met achterkant al snel uit naar rechts. Dat vang je goed op. Maar als de auto weer op het goede spoor staat, zwiept de achterkant door naar links. De neus van de auto staat nu naar rechts. Bij veel ongelukken is dit de realiteit: een auto slipt weg naar links, maar komt uiteindelijk rechts tot stilstand, al dan niet tegen een boom of iets dergelijks. Het venijn zit in de staart.”

Het voorkomen van slippen zit voor een groot deel tussen de oren, geeft Zantvoort aan. „Kijk vooruit, kijk naar de weg, bedenk hoe het weer is, kijk naar medeweggebruikers. Kortom: anticipeer. Nog steeds rijden mensen te hard tijdens bijvoorbeeld gladheid, sneeuw of regen, wellicht in slaap gesust door ronkende reclametaal over veiligheid van een auto met ABS, ESP en alle andere afkortingen. Al deze voorzieningen vervangen het gebruik van het nuchtere verstand niet. Ze zijn hooguit nuttig als alle andere technieken niet meer helpen. En daar werken wij nu juist aan.”

Henry en zijn collega’s werken in de geest van Slotemakers. De oprichter zelf -Rob- verongelukte in september 1979 op het circuit van Zandvoort. Hij begon in 1957 op een stukje asfalt naast datzelfde circuit zichzelf aangeleerde (anti)slipbekwaamheden aan anderen over te dragen. Het eerste lesmateriaal bestond uit een aantal oude Fordjes, een Kever en een caravan als leslokaal. Afgewerkte olie zorgde voor de nodige gladheid. Langzaam maar zeker bouwde Slotemaker niet in de laatste plaats aan zijn eigen imago, maar zeer zeker ook aan zijn school. De zaken gingen goed, ook na zijn dood. Anderen pakten zijn draad op en gingen verder met het levenswerk van Slotemakers.

Gratis
Leo Krippendorf is nu directeur van de antislipschool, sinds eind maart op een nieuwe locatie. „Een enorme vooruitgang. We hebben nu vier banen, wat een verviervoudiging betekent ten opzichte van de oude situatie. Verder ligt er op het terrein ook nog een glibberige rotonde en een spekgladde helling. Leuk voor de wintersporter die eens wil komen oefenen in wegrijden en afdalen.” Niet alleen de wintersporters mogen de helling doen. Elke cursist gaat er even tegenaan, letterlijk. Het is net hellingtrekken, maar dan zonder gas bij te geven. Dag in, dag uit krijgt Krippendorf mensen over de baan. „Het zijn vaak relaties van bedrijven of mensen die zo’n dagje van familie cadeau krijgen. Auto-importeurs komen hier ook wel met nieuwe modellen of voor introducties. Hier kan alles, als het maar op vier wielen is.”

Aan het eind van de dag kunnen de cursisten met de eigen auto de baan op. Enigszins spannend is dat wel. Maar het valt alles mee. „Dat komt omdat onder onze auto’s gladde banden zitten. Daardoor kunnen wij bij lagere snelheden, tot zo’n 50 kilometer per uur, hetzelfde effect simuleren dat in de praktijk vergelijkbaar is met een snelheid van 80 tot 90 kilometer per uur”, geeft Zandvoort aan. „Dat is overigens een richtlijn. Veel hangt af van de auto, de banden en de situatie van de weg.” De meeste cursisten werken de oefeningen keurig af. Eentje weet zijn Jaguar XJ V12 alsnog met een prachtige 360 graden slip keurig naast de gladde baan te zetten. „Een dagje op onze school geeft absoluut nergens garantie voor of tegen. Het is bewustwording. Wij werken aan het ”anti”, het slippen krijgt u er gratis bij.”

Meer informatie: www.slotemakers.nl of 023-5714423.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer