Naar een gezamenlijk bestuur in Jeruzalem
JERUZALEM – Israël keurde deze week de bouw van honderden huizen voor kolonisten goed, wat leidde tot commotie. Jeruzalem zou het beste functioneren onder een gezamenlijk Israëlisch-Palestijns bestuur. Maar niet ten koste van alles.
Israëliërs zeggen vaak dat Palestijnen en de rest van de wereld de stad Jeruzalem willen „verdelen.” De voorstelling die ze daarbij maken is dat er een grote muur door de stad komt en dat mensen in het Joodse West-Jeruzalem niet meer naar het Palestijnse Oost-Jeruzalem kunnen en vice versa.
Als Palestijnen spreken over de ideale oplossing voor de stad, spreken ze over „samen delen.” Er moet volgens hen een bestuursvorm gevonden worden waarin beide partijen evenveel te zeggen hebben. Jeruzalem moet de hoofdstad worden van zowel Palestina als Israël.
Palestijnen spreken ook over verdeling van soevereiniteit. De Arabische wijken moeten onder Palestijnse soevereiniteit komen. De Joodse wijken blijven onder Israëlische heerschappij als hoofdstad van Israël.
De bedoeling is dat de stad tegelijkertijd ‘openblijft’. Dat wil zeggen: tussen de Israëlische en Palestijnse wijken komt geen muur of wegversperring. Israëliërs, Palestijnen en toeristen moeten ongestoord van de ene wijk naar de andere kunnen reizen, ongeacht onder wiens soevereiniteit deze staat.
Daarbij is natuurlijk de vraag wat de consequenties voor de veiligheid zijn. Israëlische en Palestijnse veiligheidsdiensten kunnen veel doen om terreuraanslagen te stoppen, maar zij zullen niet altijd succesvol zijn. Als er geweld uitbreekt in het nieuwe en open Jeruzalem, waarvoor een vredesregeling is getroffen, lopen de levens van Israëliërs en Palestijnen gevaar, zakt het toerisme ineen en kunnen de heilige plaatsen worden beschadigd. Het is daarom van belang dat Jeruzalem onder toezicht blijft staan van één veiligheidsapparaat en één uiteindelijke soevereiniteit.
Dat wil echter niet zeggen dat alles moet blijven zoals het nu is. Israël zelf heeft de eenheid van de stad zelf ook feitelijk al opgeofferd. De Israëlische veiligheidsmuur loopt bijvoorbeeld door Arabische delen van de stad. De bewoners aan de andere kant van de barrière kunnen Jeruzalem weliswaar nog binnen, maar moeten wel door een wegversperring van de grenspolitie. Onder de Palestijnen bestaat ook een groot gebrek aan huizen.
Het tekort aan huizen in Oost-Jeruzalem moet inmiddels tot 25.000 woningen zijn opgelopen. Daarbij bestaat er in de Arabische wijken een tekort aan duizend klaslokalen. Ook de dienstverlening in Oost-Jeruzalem laat sterk te wensen over. Een bezoeker aan Jeruzalem hoeft maar de straten tussen oost en west te vergelijken. Er zijn meer voorbeelden van ongelijke behandeling van beide bevolkingsgroepen te noemen.
Als de Palestijnen –een derde deel van de bevolking– gebruik zouden maken van hun recht te stemmen voor de gemeenteraad en vervolgens deel zouden nemen aan het gemeentebestuur, zouden ze verbeteringen kunnen doorvoeren. Ook zouden ze bij de politie kunnen worden betrokken. Maar dat lijkt, gezien het niveau van haat en wantrouwen, nu nog zeer ver weg.
De onderhandelingen liggen op het ogenblik stil en het ziet er niet naar uit dat ze zullen worden hervat. Maar als dat gebeurt, zouden Israëliërs en Palestijnen kunnen kijken naar regelingen waarbij niet één partij alles voor het zeggen heeft, maar tegelijkertijd de veiligheid in de stad gewaarborgd blijft.