Het hof achtte bewezen dat de mannen in november 2001 een 39-jarige vrouw, haar 16-jarige dochter en de evenoude vriend van de dochter in een woning aan de Giessenstraat in Dordrecht hebben doodgeschoten.

De met levenslang bestrafte U. U. (34) en E. Z. (30) wilden samen met R. M. (20), die twintig jaar cel kreeg, een 35-jarige handelaar in Playstation-spelcomputers beroven. Om ongehinderd binnen te komen, maakten ze onder valse voorwendselen een afspraak met hem. De Schiedammers zouden hebben gedacht dat er veel geld te halen was in de woning. Dat viel tegen met een buit van 700 euro, wat sieraden en computerapparatuur.

De Schiedammers gebruikten hun bivakmutsen niet, zodat ze herkenbaar waren. Toen de rovers erachter kwamen dat de 39-jarige vrouw, de dochter en haar vriend in het huis waren, zouden ze in onderling overleg hebben besloten dat alle getuigen dood moesten worden geschoten.

Anders dan de rechtbank in Rotterdam bleek het hof in Den Haag van mening dat de mannen zich schuldig hebben gemaakt aan moord in plaats van aan doodslag. In twee gesprekken die de mannen tijdens de roofoverval voerden, hebben zij volgens het gerechtshof van tevoren bepaald dat ze getuigen zouden doodschieten. De rechtbank legde bijna een jaar geleden alle drie levenslange celstraffen op wegens doodslag.

De slachtoffers kwamen op gruwelijke wijze aan hun einde. Ze werden geboeid en hun monden werden afgeplakt. Ze kregen een krant over hun hoofd en werden vervolgens geliquideerd. Ondertussen slaagde de Playstation-handelaar erin zich van zijn boeien te ontdoen en het huis uit te komen.

Ook zijn 11-jarige dochter werd gespaard: zij lag te slapen. Toen ze uit haar slaapkamer kwam, werd ze geconfronteerd met haar gedode moeder en zus. Het meisje is door de daders opgezadeld met een beeld „dat voor altijd op haar netvlies gebrand is. Een dramatischer ervaring is nauwelijks denkbaar”, aldus de voorzitter van het hof.