Amerikaanse metingen: Verspreiding radioactiviteit Japan valt relatief mee
FUKUSHIMA – Uit Amerikaanse metingen van radioactiviteit rond de getroffen Fukushima I-kerncentrale blijkt dat de ergste nucleaire verontreiniging binnen de ingestelde 30 kilometerzone is gebleven.
Dat meldde het dagblad New York Times gistermiddag.
De meetgegevens werden verzameld met zogeheten Aerial Measurement Systems, geavanceerde apparatuur die de VS met spoed naar Japan hebben overgebracht. De meetapparatuur was bevestigd aan een vliegtuig en aan een helikopter die enkele malen over het rampgebied vloog.
In de onmiddellijke omgeving van de centrale werden grote hoeveelheden schadelijke straling gemeten, veel meer dan in de radioactieve pluim die uitwaaierde over een veel groter gebied.
Hoewel de bevindingen van de Amerikanen geruststellend waren, handhaafden de VS hun waarschuwing om ten minste 80 kilometer uit de buurt van de centrale te blijven.
De grootste zorg van de Amerikanen is ze weinig resultaat zien van de chaotische inspanningen van het Japanse leger. Dat is met helikopters en waterkanonnen bezig om de vier getroffen reactoren te koelen. Volgens de Amerikanen werkt dat niet goed genoeg.
„Het zal nog wel enige tijd duren voordat het werkt. Mogelijk zelfs weken”, denkt Gregory Jaczko, voorzitter van de Amerikaanse nucleaire toezichthouder NRC.
Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de koelsystemen van de reactoren zijn beschadigd en of ze zullen werken wanneer de elektriciteit weer aangesloten is. „Wat je hier ziet zijn wanhopige pogingen in de hoop dat iets zal werken”, aldus een anonieme Amerikaanse functionaris met een lange nucleaire ervaring „Het is meer bidden dan doelgericht bezig zijn.”
Met vliegtuigen die normaliter worden gebruikt om Noord-Korea te bespioneren, zoals Global Hawk drones en U2-spionagevliegtuigen, probeerden de Amerikanen voor de Japanners in kaart te brengen wat de precieze gevolgen zijn van de aardbeving en de tsunami en vervolgens de nucleaire ramp.