Christendom blijft buiten EU-grondwet
In het concept voor een grondwet voor de Europese Unie blijft een verwijzing naar het christendom achterwege. Ook in de preambule is niets hierover opgenomen.
De werkzaamheden van de conventie die tot taak heeft een blauwdruk aan te reiken voor de toekomstige inrichting en werkwijze van de EU verkeren in de beslissende fase. Afgelopen woensdag bereikte het presidium overeenstemming over de inleidende beschouwing. De twaalf leden van dit dagelijks bestuur besloten af te zien van een vermelding van de christelijke wortels van ons werelddeel. Eerder deze week bleek al dat het artikel over de waarden die de Unie uitdraagt evenmin een dergelijke passage bevat.
In de voltallige vergadering kunnen alle 105 afgevaardigden hun visie geven op de thans voorliggende tekst van het ontwerp voor een gemeenschappelijke constitutie. Vandaag en morgen zijn zij weer in Brussel bijeen. Achter de schermen vinden volop onderhandelingen plaats over alsnog aan te brengen wijzigingen. Volgens afspraak dient het volledige document over drie weken gereed zijn. Voorzitter Giscard d’Estaing zal het dan overhandigen aan de regeringsleiders.
In de openingszinnen van het eindvoorstel wordt gesproken van inspiratie voor het verenigd Europa vanuit „de culturele, religieuze en humanistische erfenis.” Voorts zijn woorden gewijd aan de Griekse en Romeinse beschavingen en aan „de filosofische stromingen van de Verlichting.”
De politici van christen-democratische afkomst, verenigd in de Europese Volkspartij (EVP), hebben sterk aangedrongen op een zinsnede over de christelijke traditie. Zij hanteerden de preambule van de Poolse grondwet daarbij als voorbeeld. Daarin treffen we aandacht aan voor „de waarden van degenen die geloven in God als de bron van waarheid en gerechtigheid en van wat goed en mooi is.”
Ook vanuit het Vaticaan is gelobbyd voor zo’n beschouwing. In november had paus Johannes Paulus een onderhoud met Giscard d’Estaing. Hij bond hem op het hart dat het christendom een onvervreemdbaar onderdeel vormt van de geschiedenis en cultuur van ons continent en dat in de eerste gezamenlijke grondwet voor de landen en volken van de EU daaraan gerefereerd behoort te worden.
De meeste socialisten, liberalen en groenen voelen niets voor een verwijzing naar een specifieke religie. Zij stellen zich op het standpunt dat er vrijheid van godsdienst moet zijn en dat een aparte vermelding van het christendom de aanhangers van een ander geloof zou discrimineren. Scheiding van kerk en staat en gelijkheid tussen burgers en tussen de verschillende religies en kerken achten zij basisprincipes van de democratie en van de rechtsregels.