Broedeierproducenten verlangen vergoeding
Als landbouwminister Veerman van de Europese Unie (EU) toestemming krijgt om de pluimveevermeerderaars een nationale schadeloosstelling te geven, is de Tweede Kamer bereid de minister te helpen daar geld voor vrij te maken.
Dat concludeerde commissievoorzitter Meijer woensdag na een gesprek van de kamercommissie voor Landbouw met vertegenwoordigers van de pluimveevermeerderaars.
Ons land telt 230 bedrijven die broedeieren leveren. Door maatregelen van de overheid in verband met de vogelpest ligt de productie bij die ondernemingen stil. De pluimveevermeerderaars krijgen daarvoor geen financiële compensatie. De kosten voor het instandhouden van de bedrijven zijn inmiddels opgelopen tot 11 miljoen euro.
De pluimveevermeerderaars hebben bij minister Veerman aangedrongen op een vergoeding. Veerman zei toen echter niets voor hen te kunnen doen, omdat de Europese regelgeving hem dat belet. Voor een subsidie door het Rijk zou hij geen toestemming kunnen krijgen.
De getroffen boeren zijn het hiermee oneens. „In België kregen de pluimveehouders tijdens de dioxinecrisis een nationale vergoeding”, zei J. Breteler, woordvoerder namens de pluimveevermeerderaars. „De EU keurde die regeling wel goed.”
Veerman moet daarom ook een dergelijke subsidie voor de pluimveevermeerderaars instellen, vindt Breteler. Het al bestaande noodfonds biedt volgens hem onvoldoende soelaas. „Je moet bijna failliet zijn voordat je een uitkering uit dat fonds kunt krijgen.”
VVD’er Oplaat riep de pluimveehouders op de minister toch te overtuigen van de mogelijkheid van een nationale vergoeding. „Als Veerman dan zegt dat het kan en dat de subsidie ’Brusselproof’ is, zal de VVD het benodigde geld proberen te vinden.”
CDA-woordvoerder Atsma stelde de boeren voor hulp te zoeken bij lagere overheden. Volgens Breteler is dat onmogelijk. „De pluimveehouders zitten door het hele land. Bij financiering door de provincies of door gemeenten krijg je geen uniforme vergoedingsregeling. Dit is een nationaal probleem.”