Groen & duurzaamheid

Greenpeace: Ontbossing aanpakken via afnemer

Ook de bewuste consument kan ontbossing –voor palmolie- of sojaplantages– moeilijk uit zijn winkelmandje weren. Dat is de stellige mening van Suzanne Kröger, campagneleider bossen bij Greenpeace. „Zestig procent van de supermarktboodschappen bevat palmolie.”

Anca Boon
12 March 2011 13:23Gewijzigd op 14 November 2020 14:04
Ontbossing in Indonesië voor palmolie. Milieuorganisatie Greenpeace probeert met acties tegen de afnemers van palmolie de kap van oerbos in het land voor olieplantages tegen te gaan. Foto Greenpeace/Beltra
Ontbossing in Indonesië voor palmolie. Milieuorganisatie Greenpeace probeert met acties tegen de afnemers van palmolie de kap van oerbos in het land voor olieplantages tegen te gaan. Foto Greenpeace/Beltra

Voorbeelden? „Het zit in kant-en-klaarmaaltijden, sauzen en alles wat smeerbaar is aan broodbeleg: margarine, pindakaas, chocopasta. Maar ook verzorgingsproducten zoals shampoo bevatten palmolie. Verder wordt hij steeds meer gebruikt voor biobrandstof.”

Voor de consument is het vrijwel nooit zichtbaar dat ergens palmolie in is verwerkt – en dus ook niet bewust te mijden. „Het staat niet op het etiket omdat het afgeleide producten betreft, meestal met onmogelijke namen.” Kröger deed daarom met collega’s ooit een onderzoekje naar ingrediënten die zijn terug te voeren op palmolie; het leverde een lijst met vijftig namen op.

Het kappen van tropisch bos voor palmolieplantages probeert Greenpeace tegen te gaan via grote afnemers. Zo voerde de milieuorganisatie vorig jaar actie tegen Nestlé met de boodschap dat de chocoladereep KitKat het voortbestaan van de orang-oetan bedreigt. „Nestlé gebruikt palmolie van een groot Indonesisch bedrijf, Sinar Mas. Dat kapte op grote schaal oerbos en veenbossen voor de aanleg van nieuwe plantages.”

De twee landen die hoofdproducent zijn van palmolie, Indonesië en Maleisië, wedijveren voortduren met elkaar om de eerste plaats, stelt Kröger. Samen hebben ze 85 procent van de markt in handen. Nederland is een belangrijke importeur van palmolie via de Rotterdamse haven. „Daar heeft veel overslag plaats en ook wel verwerking van het ruwe product.”

In Maleisië staan meer oudere plantages die een twee keer zo grote opbrengst per hectare leveren als de nieuw aangelegde gronden in Indonesië, weet Kröger. „In Indonesië is het op dit moment goedkoper om bos te kappen en opnieuw te beginnen, dan te investeren in een bestaande plantage.”

Met de KitKatactie bereikte Greenpeace dat het bedrijf Sinar Mas aankondigde geen bos meer te zullen kappen voor nieuwe aanplant. Ook kondigde de Indonesische president een moratorium aan, waarin is vastgelegd dat er de komende jaren geen bos mag worden gekapt voor de productie van palmolie. In die tijd moet er een plan komen waarin wordt aangegeven waar nog plantages mogen komen, bijvoorbeeld op braakliggend terrein, en waar dat niet mag omdat er bos voor moet verdwijnen.

„Greenpeace is niet anti palmolie”, benadrukt Kröger, die de afgelopen anderhalf jaar zelf in Indonesië woonde. „We realiseren ons dat het de broodwinning betekent voor veel kleine boeren.”

Het gevaar dat nu dreigt –en waar Greenpeace een stokje voor wil steken– is dat de Aziatische producenten uitwijken naar Afrika en daar hun schadelijke praktijken voortzetten. „Ze hebben hun oog laten vallen op de Democratische Republiek Congo, Sierra Leone, Liberia en Ivoorkust: landen met grote tropische bosgebieden en weinig toezicht.” Afnemers als Nesté moeten daarom hun hele inkoopbeleid kritisch bezien, niet alleen dat van de Indonesische palmolie, stelt Kröger.

Verder vormt de papierindustrie een belangrijke bron van ontbossing in het land, weet ze. De aangeplante acaciabomen voeden onder meer de verpakkingsindustrie in China. „Daar wil Greenpeace zich de komende maanden op richten.”

In 2006 voerde de milieuorganisatie campagne tegen ontbossing in Brazilië vanwege sojaplantages, met succes. „Vijf grote spelers domineren daar de markt. Met hen is afgesproken dat ze geen soja meer verhandelen waarvoor bos is gekapt.”

Soja, veel gebruikt in voedingsmiddelen en voor veevoer, brengt in andere Zuid-Amerikaanse landen nog wel ontbossing met zich mee, met name in Argentinië en Paraguay. Kröger: „In die landen is daar veel verzet tegen, want talloze kleine boeren worden erdoor van hun land verdreven.”

Om te controleren of Braziliaanse producenten zich daadwerkelijk aan de afspraken houden, vliegen er geregeld vliegtuigjes over het regenwoud om het land te fotograferen. „De monitoring is daar relatief gemakkelijk. De Amazone vormt een aaneengesloten gebied, ontbossing heeft daarmee altijd aan de rand plaats. In Indonesië, dat bestaat uit tal van eilanden, is dergelijke controle een veel grotere klus.”


Bromelia

Wie kent hem niet, de bromelia? Als kamerplant op de vensterbank, of als lekkernij op je bord? Want ook de ananas behoort tot deze familie. Meer dan 2000 soorten zijn er, en het overgrote deel groeit en bloeit in de bossen en regenwouden van Noord- en Zuid-Amerika. Ze groeien op de bosbodem, of als epifyt hoog in de bomen. De stijve, in rozetvorm geplaatste bladeren vormen een soort omgekeerde paraplu waarmee de plant regenwater en andere voedingstoffen opvangt. Tegelijkertijd fungeert hij zo voor honderden soorten dieren –waaronder kikkers, muggen, wormen, slakken en vogels– als drink-, broed- en nestelplaats.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer