„Laat geref. kerken recht tot uittreden behouden”
In de toekomstige Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moet de kerkenraad van een gereformeerde kerk de bevoegdheid houden om de gemeente los te maken van die verenigde kerk met behoud van bezittingen.
Dat is het advies van de gereformeerde deputaten appèlzaken, het hoogste interne rechtsorgaan, aan de synode van de Gereformeerde Kerken. Deputaten geven daarmee een aantal gereformeerde kerken gelijk die bezwaar hebben ingediend tegen eerdere besluiten van de gereformeerde synode.
Die synode besloot in juni vorig jaar dat gereformeerde kerken dit recht op uittreding (na een overgangsperiode) moeten opgeven wanneer ze deel gaan uitmaken van de Protestantse Kerk in Nederland. De gereformeerde synode besluit op 11 juni aanstaande over de vraag of zij het advies van deputaten appèlzaken overneemt.
In 2002 sprak de gereformeerde synode tot twee keer toe over de ingebrachte bezwaren. Zij besloot vervolgens het kerkmodel van de PKN niet meer principieel ter discussie te stellen bij de twee andere SoW-partners, de Nederlandse Hervormde Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk, maar wel tegemoet te komen aan de bezwaren.
De synode zegde allereerst toe een overgangstermijn te bedingen waarbinnen uittreden nog mogelijk is volgens het gereformeerde kerkrecht. In de tweede plaats besloot ze bij de SoW-partners aan te dringen op een expliciete regeling voor die situaties waarin een (deel van een) gemeente zich zou willen onttrekken aan de PKN. Beide besluiten zijn inmiddels uitgevoerd en hebben geresulteerd in voorstellen die voor 12 en 13 juni op de agenda staan van de triosynode.
Voor een deel van de kerken die eerder bezwaar maakten tegen het beoogde kerkmodel van de PKN waren de (inmiddels nagekomen) toezeggingen van de synode echter niet voldoende. De bezwaren van 22 kerken zijn nu door deputaten appèlzaken nogmaals beoordeeld, met als resultaat dat deputaten de synode adviseren terug te komen op de eerdere besluiten.
Ds. D. Westerneng, voorzitter van het Confessioneel Gereformeerd Beraad, zegt dankbaar te zijn dat deputaten dit advies geven. „De synode stelt voortdurend dat de plaatselijke gereformeerde kerken hebben ingestemd met een kerkstructuur waarbinnen ze zich niet meer los kunnen maken van het kerkverband van de PKN. Deputaten appèlzaken erkennen nu dat dit onjuist is.” Hij kan moeilijk inschatten of de appellerende kerken uiteindelijk ook gelijk zullen krijgen. „De synode heeft een soortgelijk rapport eerder terzijde geschoven omdat ze geen vertraging meer wenste in het verenigingsproces.”
Als de synode het advies opvolgt, zal het verenigingsbesluit hoe dan ook worden uitgesteld, is zijn verwachting. „Er komen dan wijzigingen in ordinanties en overgangsbepalingen waarmee de synoden en mindere vergaderingen van alledrie de kerken moeten instemmen. Maar dat is de consequentie van een juiste procedure.”
Sommige hervormde gemeenten zouden ook wel het recht van uittreding willen, weet ds. Westerneng. „Ik heb daar inhoudelijk geen bezwaar tegen. Maar er is wel een kerkrechtelijk verschil. De gereformeerde kerken willen niet dat dit recht hen eenzijdig wordt afgenomen, de hervormden vragen echter om iets nieuws.”
De gevolgen van de gereformeerde synodevergadering van 11 juni zullen in ieder geval niet onopgemerkt blijven. „Of er komt onrust binnen veel gereformeerde kerken die een nieuwe afwijzing niet zullen accepteren, of er zal binnen de SoW-kerken opnieuw moeten worden onderhandeld over een nieuwe invulling van de kerkstructuur. Dat laatste is in mijn ogen de enige juiste weg”, aldus de CGB-voorzitter.