Nieuwe psalmberijming
Een werkgroep uit de breedte van de gereformeerde gezindte werkt aan een project om de psalmen in eigentijdse taal te dichten en op moderne muziek te zetten. De leden hebben een zeer diverse kerkelijke achtergrond, variërend van rooms-katholiek tot lid van de Gereformeerde Gemeenten. Popmusici worden aangetrokken om moderne melodieën te componeren waardoor jongeren in hun eigen (muzikale) taal worden aangesproken. Zo hoopt de werkgroep de jeugd terug te winnen voor de psalmen.Op zichzelf genomen is het maken van een nieuwe psalmberijming niet bij voorbaat af te wijzen. Er zijn diverse voorbeelden uit de kerkgeschiedenis van individuele dichters of commissies die al dan niet geslaagde pogingen hebben ondernomen om een berijming van de psalmen te maken. In de eerste eeuw na de Reformatie in ons land was niet alleen de berijming van Datheen bekend, maar ook die van Utenhove en van Marnix van Sint-Aldegonde. Alleen die van Datheen kreeg uiteindelijk ingang in de kerken. Vanaf de 18e eeuw maakte ze geleidelijk plaats voor die van 1773, zij het dat in een aantal gemeenten van (oud) gereformeerde signatuur tot op de dag van vandaag Datheen gezongen wordt. Daarmee is tegelijk aangegeven dat de overstap van oud naar nieuw niet zomaar is gemaakt.
Duidelijk is ook dat de psalmberijmingen, en zeker de gekozen melodieën, te maken hebben met de cultuur. De Afrikaanse kerken gebruiken andere zangwijzen dan in West-Europa bekend zijn. En voor orthodox-gereformeerde emigranten die vanuit Nederland naar Amerika verhuisden, was het vaak een schok als ze tijdens de eerste kerkdienst in den vreemde kennismaakten met melodieën die ontleend waren aan opwekkingsliederen. Vaak dachten ze per abuis bij het Leger des Heils terecht te zijn gekomen.
Toch zijn er belangrijke bezwaren tegen de nieuwe berijming aan te voeren. Kennelijk voelt de commissie daar ook iets van aan. Ze stelt immers voor om binnen de kerkelijke gemeente de bestaande psalmberijming te handhaven. De nieuwe zou dan in samenkomsten buiten de gemeente gezongen kunnen worden. Maar dat leidt tot een merkwaardige tweedeling die op termijn niet bruikbaar zal blijken. Of de nieuwe berijming mislukt omdat ze niet voldoende bekendheid en draagvlak krijgt; of -en dat is zeker niet uitgesloten- een aantal gemeenten kiest op den duur voor de nieuwe berijming. Daardoor is een nieuwe splijtzwam binnen de gereformeerde gezindte ontstaan.
Luther zei dat het zingen van psalmen harten verenigt. Mede daarom is van belang dat er in brede kringen een gemeenschappelijke berijming bestaat waarmee jong en oud vertrouwd zijn. Het invoeren van een psalmboek dat vooral jongeren moet aanspreken leidt tot onderlinge vervreemding tussen generaties.
Het belangrijkste bezwaar tegen dit project is wel dat de werkgroep kiest voor een zeer eigentijdse vorm, zowel wat de berijming als wat de muziekstijl betreft. Daarbij gaat het niet alleen om het punt dat psalmberijmingen slijtvast dienen te zijn, hetgeen bij een zeer eigentijdse aanpak nog maar de vraag is. Uit de proeven die de werkgroep nu op tafel heeft gelegd, blijkt dat ze soms uitdrukkingen gebruikt die afbreuk doen aan de bedoeling van de oorspronkelijke tekst en aan de waardigheid en heiligheid van het schriftwoord.
Dat laatste bezwaar geldt zeker ook voor de gekozen muziek. Popmuziek wortelt in de moderne secularisatie. Alleen al daarom moeten geen melodieën aan die muzieksoort worden ontleend. Bovendien verdraagt het rauwe karakter van popmuziek zich niet met het harmonieuze dat de aan God gewijde tonen eigen moet zijn. Calvijn wees erop dat het psalmgezang verheven moet zijn, mede omdat het een afschaduwing is van het gezang van de engelen in de hemel. De zanger moet bedenken dat hij met zijn zingen nadert tot God. Augustinus zei immers: Zingen is tweemaal bidden. Dat vraagt ernst en eerbied. Daarmee verdraagt deze moderne muziek zich niet.