OPEC-landen worstelen met Irak-dilemma
Irak exporteert volgende maand voor het eerst sinds de oorlog weer olie. Dat is mooi voor de wederopbouw, maar minder gunstig voor het oliekartel OPEC. De Organisatie van Olie Exporterende Landen zit met een groot probleem: Irak verliezen als lid of als ’verloren zoon’ opnemen door het landproductiequota toe te wijzen.
De angst zit er bij de OPEC goed in sinds de Amerikanen en de Britten Irak hebben bezet. De aangesloten leden zullen het niet zeggen, maar de afgelopen jaren was het voor hen wel prettig dat het regime van Saddam Hussein van de wereldmarkt werd geweerd.
Het vorige week beëindigde olie-voor-voedselprogramma van de Verenigde Naties legde de Iraakse olieproductie strak aan banden, terwijl de olieproducerende landen met redelijk stringente handhaving van productiebeperkingen goede jaren beleefden. Olieprijzen van meer dan 30 dollar per vat (van 159 liter) brachten ook recordwinsten en -omzetten voor olieconcerns als ExxonMobil, Shell, ChevronTexaco en Total.
De situatie is nu drastisch gewijzigd. De olieprijs ligt inmiddels rond de 26 dollar en dreigt verder te zakken omdat Irak weer olie gaat exporteren. OPEC-voorzitter Abdullah bin Hamad al-Attiyah zei maandag dat zijn organisatie bij de komende vergadering op 11 juni waarschijnlijk de productie gaat verlagen. „Om een crisis te vermijden”, voegde hij eraan toe.
Irak is een van de oprichters van de OPEC, maar zal geen rol van betekenis spelen bij het vaststellen van de nieuwe productiequota. Sinds de eerste Golfoorlog, begin jaren negentig, was het land een paria binnen het kartel. De machtsverhoudingen zullen echter danig door elkaar worden geschud als Irak zijn positie weer opeist, daar het zit op ’s werelds op een na grootste olievoorraad.
Onduidelijk is echter of Irak binnen de OPEC zal terugkeren. Volgens de huidige directeur van het Iraakse ministerie van Olie, Thamir Ghadhban, staat een uittreding niet op de agenda van het door de Verenigde Staten benoemde bestuur in Irak. „Wij hebben geen enkel probleem met de OPEC”, zei hij afgelopen weekeinde tegen journalisten.
De vraag is of Ghadhban veel over een OPEC-lidmaatschap heeft te vertellen. De belangrijkste Amerikaanse ’adviseur’ van zijn ministerie, de voormalige Shell-topbestuurder Phillip J. Carroll, suggereerde onlangs dat de wederopbouw van Irak erbij is gebaat als het land uit de OPEC stapt. Hij wees er bovendien op dat Irak wel vaker „een eigen weg heeft bewandeld. Ze kunnen ervoor kiezen dat nu weer te doen.”
Iraaks solisme heeft in ieder geval voor de VS aanzienlijke voordelen. Als de olieproductie weer redelijk op gang is, wat mogelijk al half juli het geval zal zijn met 1,3 miljoen vaten per dag (was voor de eerste Golfoorlog 3,1 miljoen vaten), zullen de oliemarkten op een lagere olieprijs vooruitlopen. Dit is gunstig voor het Amerikaanse bedrijfsleven en de Amerikaanse consument, die de afgelopen jaren steen en been klaagden over de onmacht van het Witte Huis om een vuist te maken tegen de OPEC. Met de verovering van de Iraakse oliebronnen lijkt deze macht gebroken.
De angst voor Amerikaanse dominantie van de Iraakse olie is groot, niet alleen bij de OPEC. De Europees commissaris voor ontwikkelingshulp, de Deen Paul Nielson, verklaarde begin deze maand dat het „moeilijk” was een andere logische conclusie te trekken dan dat de VS zich de olie zullen toe-eigenen.
De nieuwe VN-resolutie voor Irak voorziet in een toezichthoudende rol voor de VN, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank bij het besteden van de Iraakse olie-inkomsten. Deze toezegging hebben de VS gedaan om politieke tegenstrevers als Rusland, Duitsland en Frankrijk in de Veiligheidsraad gerust te stellen.
Het is echter duidelijk dat er een andere wind waait in Irak. Het Iraakse olieministerie heeft al aangekondigd dat drie contracten van het vorige regime met Russische en Chinese oliemaatschappijen zullen worden bevroren of beëindigd. Het lot van contracten met het Franse Total is nog onduidelijk.
De OPEC zal de stappen van het nieuwe bestuur in Irak met argusogen volgen. Eind april besloten de overige tien lidstaten al de eigen overproductie van 3 miljoen vaten per dag aan te pakken. Het pleidooi van voorzitter Abdullah bin Hamad al-Attiyah om nog minder olie uit de grond te pompen, zal op veel weerstand kunnen stuiten. Nigeria en Venezuela, die door binnenlandse onlusten productieproblemen kenden, zullen niet blij zijn met de lagere inkomsten die voortvloeien uit lagere quota.
Daarmee komt de druk vooral te liggen op Saudi-Arabië, ’s werelds grootste olieproducent. De Saudi’s hebben aangegeven de productie in juni fors te willen verlagen, maar zullen mogelijk ook quota moeten afstaan aan Irak om de OPEC te redden.