„Wetenschap geen ballast voor geloof”
ROTTERDAM – „Wetenschap is geen ballast voor je geloof. God is in de wetenschap namelijk overal te zien. Bewonder en verwonder. Studeer en discussieer.”
Die boodschap gaf prof. dr. ir. J. H. van Bemmel leerlingen van locatie Revius van het Wartburg College donderdag mee. Op de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) bezonnen de vwo 5- en 6-scholieren zich op de relatie tussen geloof en wetenschap.
„De Bijbel heeft nog steeds veel te zeggen”, zei prof. dr. J. J. Boersema. „Religie is inherent aan het menselijk wezen. In Nederland wordt religie naar de marge gedrongen, maar de wereld wordt steeds religieuzer.”
De hoogleraar milieukunde van de Vrije Universiteit in Amsterdam wees op de beperkingen van de wetenschap: „De grote vragen van het leven –hoe word je gelukkig, wat is de verhouding tussen goed en kwaad, het Godsbestaan– zijn geen wetenschappelijke thema’s. Plaats de Bijbel echter niet tegenover de wetenschap. Ga niet te snel in het defensief en trek je niet terug in een bastion, alsof de wetenschap alleen maar in handen van ongelovigen is.”
Boersema beschreef de spanning tussen wat wetenschappers voor bewezen houden en wat orthodoxe gelovigen als zekerheden aanvaarden. Wie de Bijbel letterlijk neemt, mag best wetenschappelijke vragen stellen, vond de hoogleraar. „Ik ben voorstander van voortdurende herinterpretatie van de Bijbel. Tijdens de totstandkoming van de Bijbel zie je reeds een ontwikkeling in denken. De schrijvers van Job en Prediker lijken bijvoorbeeld niet in het hiernamaals geloofd te hebben zoals daar later in de Bijbel over wordt gesproken. Die ontwikkeling in denken is daarna doorgegaan. De Bijbel kritisch lezen is belangrijk. Dat resulteert in een verlicht protestantisme: blijf naast de Bijbel je verstand gebruiken.”
„Is wetenschap ballast voor je geloof?” vroeg prof. Van Bemmel. „Welnee. Wetenschap is leuk! Ik ben m’n geloof er niet door verloren; integendeel.”
De hoogleraar medische informatica aan de EUR somde vragen op waarop de evolutietheorie geen antwoord heeft. De schepping is in zijn complexe details zo goed, zo harmonieus, „je wordt er stil van”, zei Van Bemmel. Hij noemde voorbeelden uit de astronomie. „Jesaja 40 zegt: Kijk omhoog; wie heeft dat alles geschapen? Ander voorbeeld: niemand heeft de vele eigenschappen van water kunnen voorspellen. Dit geldt voor álles in de werkelijkheid.”
Als voorbeelden noemde de hoogleraar ook de ontwikkeling van de bloedsomloop bij kinderen voor en na de geboorte; natuurconstanten die precies op elkaar afgestemd zijn; het menselijk brein, dat 100 miljard neuronen bevat, en het spijsverteringsorgaan bevat er zelfs nog meer.
En dat alles zou door evolutie zo geworden zijn? „Laat je niets wijsmaken; er is méér dan wetenschap. Wetenschap vernauwt de blik op de werkelijkheid. Wetenschappers verkondigen stelligheden om niet voor hun collega’s onder te doen. Het is als een optocht die een bepaalde richting uitgaat.
In de wetenschap bestuderen we de gehelen door naar de delen daarvan te kijken. Maar zowel in de levenloze als in de levende natuur zijn de gehelen altijd verrassend anders dan de som der delen.”
Van Bemmel citeerde Blaise Pascal: „Het is verwonderlijk dat geen enkele Bijbelschrijver zich ooit op de natuur heeft beroepen om een Godsbewijs te leveren.”
Het komt aan op geloof, zei de voormalige rector magnificus van de Erasmus Universiteit. „Vanuit de natuur en de wetenschap kun je God niet bereiken. Het is andersom: als je mag geloven, ga je je over de natuur en de wetenschappelijke prestaties verwonderen.”