Dat heeft minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) donderdag gezegd tijdens een debat in de Tweede Kamer.

Schultz van Haegen zet daarmee de lijn voort die door het vorige kabinet werd gevolgd. Helemaal gelukkig is ze er zelf ook niet mee. „Eigenlijk past dit niet bij het huidige regeerakkoord, waarin staat dat we dit soort zaken van ruimtelijke ordening meer bij decentrale overheden willen leggen. Maar deze discussie, die al lang duurt, ken ik goed. Het zou onbehoorlijk bestuur zijn als we regels nu opeens zouden veranderen”, aldus de minister.

Het wonen in een vakantiehuisje is onrechtmatig. Maar omdat veel gemeenten dit in de jaren negentig van de vorige eeuw en in de beginjaren van deze eeuw gedoogden, was dat bij veel mensen niet bekend. Schultz van Haegen vindt het dan ook goed dat deze mensen ontheffing krijgen. De ontheffing vervalt als de huidige bewoners overlijden of verhuizen.

Mensen die na 31 oktober 2003 permanent hun recreatiewoning betrokken wisten volgens de minister heel goed dat dit niet mocht, omdat voor dit onderwerp „ruime aandacht” is geweest. Omdat gemeenten de laatste jaren ook veel beter zijn gaan handhaven, is het aantal bekende gevallen van illegale bewoning fors teruggelopen. Het gaat nog om „enkele honderden” gevallen tegen „vele duizenden” enkele jaren geleden”, aldus de minister. Maar mogelijk zijn duizenden gevallen niet bekend.

Het wetsvoorstel van de minister komt dinsdag in stemming. Of er een meerderheid is, is nog onduidelijk. De PVV vindt dat mensen altijd permanent in hun eigen vakantiehuis zouden moeten kunnen wonen. GroenLinks voelt juist voor een striktere handhaving omdat anders wordt toegestaan dat sommige mensen „de mooiste natuurplekjes in Nederland zomaar kunnen opeisen”, aldus GroenLinks-Kamerlid Bruno Braakhuis.