„Natuurlijk hebben we geen autoriteit”, zei de zegsvrouw van de raad onlangs tegen The New York Times. „We hebben onszelf autoriteit gegeven. Niemand heeft enige politieke ervaring.” De raad is voorlopig gevestigd in het gerechtsgebouw van de tweede stad van het land.

De raad werd opgezet nadat opstandelingen vorige maand vrij snel het oosten van het olierijke land in handen hadden gekregen. Ze verzetten zich tegen het bewind van Muammar Gaddafi die in 1969 aan de macht kwam na een staatsgreep.

Gaddafi schakelde de oppositie in de afgelopen decennia volledig uit. De georganiseerde tegenstanders die nog over zijn, zijn ernstig verdeeld. In de strijd tegen Gaddafi de afgelopen weken werd de oppositie verenigd door twee doelen: vrijheid en een einde aan de onderdrukking.

Toen het oosten viel, zetten in verschillende plaatsen burgers lokale raden op om het bestuur over te nemen. Deze lokale groepen zouden in theorie allemaal een vertegenwoordiger naar Benghazi moeten sturen die dan zitting krijgt in de raad. Die bestaat op dit moment uit dertig leden en wordt geleid door Mustafa Abdel Jalil, de oud-minister van Justitie. Gaddafi heeft een beloning op het hoofd van Jalil gezet.

De verdeeldheid van de oppositie is terug te zien in de raad. Zo spreken de raadsleden niet met één mond. Ze zijn het onder meer niet eens over een eventueel buitenlands militair ingrijpen. Ook verschilt de oppositie nog van mening volgens The New York Times over de vraag of de Raad zich formeel tot overgangsregering moet uitroepen. Sommige opposanten vrezen dat dit kan leiden tot een opdeling van het Noord-Afrikaanse land. Wel zijn ze het eens dat er een no-flyzone moet komen.