Panel Presentie opereert vanuit pastorale bewogenheid
Het lijkt erop dat prof. Ruard Ganzevoort de biddagoproep van het Panel Presentie wat eenzijdig heeft gelezen, reageert Peter Schalk.
Prof. Ruard Ganzevoort vindt de biddagoproep van het Panel Presentie eenzijdig (RD 8-3). Daardoor kan er volgens hem pastorale nood ontstaan. Dat is een waarschuwing die niet zomaar terzijde gelegd mag worden.
In zijn reactie komt de hoogleraar allereerst met het punt van eenzijdigheid. Heel terecht wijst hij er op dat het panel geen aandacht vraagt voor de situatie in de Arabische wereld, niet voor slachtoffers van oplopende armoede in de Nederland, en ook de klimaat- en de voedselcrisis zijn over het hoofd gezien.
Hier is geen speld tussen te krijgen. Het panel heeft al deze punten niet benoemd, en ook een hele serie andere onderwerpen is buiten schot gebleven. Te denken valt aan de situatie in Israël, de barre christenvervolging in Noord-Korea en de daklozen in Haïti. En als raad van bestuur van de RMU zou ik nog kunnen wijzen op de economische crisis, de toenemende werkloosheid, de spanning op arbeidsvoorwaarden; allemaal niet genoemde thema’s die juist te maken hebben met een biddag voor gewas en arbeid.
De opsomming maakt het antwoord meteen duidelijk. Het Panel Presentie heeft niet de pretentie zich met al deze thema’s bezig te kunnen houden. De primaire doelstelling is om als schakelkast dienstbaar te zijn binnen het netwerk van allerlei organisaties in Nederland. Om in de Nederlandse situatie de heilzame geboden van God te proclameren. Om in gesprek te komen met andersdenkenden, vanuit pastorale bewogenheid met een samenleving die steeds meer van God los komt te staan. Vandaar dat de oproep om voorbede ‘slechts’ vijf thema’s kort aanstipt.
Liefdevol
Vervolgens betoogt professor Ganzevoort dat drie van de vijf onderwerpen over homoseksualiteit gaan. Daarin doet hij de oproep tekort. Bij de seksualisering van de samenleving, het overwaarderen van artikel 1 van de Grondwet en de voortdurende aanvallen op de vrijheid van onderwijs gaat het om veel meer aspecten. Het lijkt erop dat professor Ganzevoort de brief wat eenzijdig heeft gelezen, en in dat geval kan ik zijn pastorale zorg voor hen die met hun homoseksuele gerichtheid worstelen wel begrijpen.
Graag wil ik erop wijzen dat binnen de reformatorische gezindte wordt uitgegaan van het visiedocument van de VGS, afgestemd met kerken en scholen. Een document dat zelfs door de toenmalige minister van Onderwijs, Plasterk, als liefdevol werd omschreven. Ik hoop dat degenen die worstelen met hun homoseksuele gerichtheid voor ogen houden dat het daarbij niet gaat om de afwijzing van hen als persoon, maar over het praktiseren van homoseksuele relaties.
Terug naar het echte onderwerp, namelijk het verzoek om voorbede. De brief eindigt met de wens dat wij de hand in eigen boezem steken en ons de schuld eigenen. Dat betekent dat we zien wie we zelf zijn, wat de kerk is en wat organisaties laten liggen. Dan past verootmoediging en het gebed van de discipelen: Heere, leer ons bidden.
De auteur is voorzitter van het Panel Presentie en werkzaam als raad van bestuur bij de RMU.