Kiezersbedrog
Bij mijn weten zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten nog nooit zo opgeblazen tot een opiniepeiling voor het zittende kabinet als die van vorige week. Tegelijk werd de Eerste Kamer gedegradeerd tot een kopie van de Tweede Kamer. Met name door senatoren die riepen dat zij zich voluit zouden verzetten tegen alle kabinetsvoorstellen, gevolgd door collega’s die verklaarden het kabinet door dik en dun te zullen steunen. Heeft het gewerkt? Dat valt nog te bezien.
Wie de afgelopen verkiezingen als een succes beschouwt, wijst op de hogere opkomst bij de provinciale stembus. Maar kan hieruit een grotere belangstelling van de kiezers voor beleid en bestuur van hun provincie worden afgeleid? Ik vermoed dat kiezers in groten getale naar de stembus trokken om blijk te geven van hun steun aan of hun afkeer van het kabinet-Rutte en niet omdat zij met hun provinciale bestuurders wilden afrekenen.
Mijn bezwaar tegen de opgeblazen verkiezingsretoriek van de laatste maand is dat de kiezer weer eens op het verkeerde been werd gezet. Provinciale Staten gaan vooral over de inrichting van de ruimte, over regionale economie en verkeer, over natuur en landschap. Binnen de kaders van de landelijke wetgeving nemen de provinciale besturen daarover beslissingen. Deze besluiten kunnen behoorlijk ingrijpend zijn voor de leefomgeving van provinciebewoners.
Uiteraard kiezen de leden van de Provinciale Staten op 23 mei de leden van de Eerste Kamer. Dit orgaan heeft als voornaamste taak de kwaliteit van de wetgeving te bewaken. Ook toetsen de senatoren of de wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft aangenomen al dan niet in strijd zijn met de Grondwet. Maar noch de leden van Provinciale Staten, noch de leden van de Eerste Kamer kunnen de ministersploeg van Rutte naar huis sturen. Wanneer media en –nogal wat– politici het instrument van vrije en geheime verkiezingen verlagen tot populariteitspeilingen, zijn ze bezig met het uithollen van de parlementaire democratie in ons land. De onzichtbaarheid van het provinciaal bestuur wordt alleen maar groter en de Eerste Kamer lijkt meer en meer een kopie van de Tweede Kamer. Wie hieraan meedoet, geeft krachtig steun aan oppervlakkige pleidooien voor opheffing van de provincies en afschaffing van de Eerste Kamer. Dit moet en kan anders.
Allereerst moet de zelfstandigheid van de provincies in belangrijke mate worden vergroot. In landen als Zwitserland, Duitsland en Spanje hebben regionale besturen aanzienlijk meer verantwoordelijkheden. Hun politieke betekenis is dan ook groter. De media hebben daardoor meer aandacht voor deze bestuurslaag. En zo weten de burgers ook veel beter welke besluiten hun regionale bestuurders nemen.
Het gevolg is wel dat de ministeries in Den Haag moeten afslanken en bevoegdheden gaan decentraliseren naar de provincies. Dat dit kan en ook werkt, bewijzen de gemeenten in ons land. De laatste jaren zijn takenpakket en budget van gemeenten belangrijk toegenomen. Ze profileren zich als de overheid waarmee de burger als eerste in contact komt. En ze voeren de opgedragen taken uit met minder budget dan het Rijk. Gelet op het feit dat de twaalf provincies samen minder ambtenaren in dienst hebben dan bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam, heb ik vertrouwen in een overdracht van rijksbeleid naar provincies.
Wat ook helpt, is het toekennen van een ruimer eigen belastinggebied aan provincies. Uiteraard in ruil voor een evenredige verlaging van rijksbelastingen, met name inkomsten- en vennootschapsbelasting. Het oude beginsel ”no taxation without representation” mag wel eens worden omgedraaid. Openheid en transparantie vergen dat provincies niet langer (vrijwel) volledig afhankelijk zijn van een rijksuitkering. Wie betaalt, bepaalt. Provinciaal beleid wordt zo alleen maar zichtbaarder en interessanter voor kiezers. Daar was het toch om te doen?
Genoeg werk aan de winkel voor het kabinet-Rutte, zou ik zo zeggen. Als het gaat om het realiseren van krachtige, voor de burger beter zichtbare provincies kan hij goed zakendoen met de SGP.
De auteur is directeur van de Guido de Brès-Stichting, het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP. Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl