VN vragen 114 miljoen voor slachtoffers Libië
GENEVE (ANP/AFP) – De Verenigde Naties hebben de wereldgemeenschap maandag om 160 miljoen dollar (114 miljoen euro) gevraagd voor de slachtoffers van het geweld in Libië. Het geld is bestemd voor mensen die het Noord-Afrikaanse land zijn ontvlucht of er nog steeds zitten.
De ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken van de Verenigde Naties, Valerie Amos, zei dat het in totaal om een miljoen mensen gaat: 400.000 buiten en 600.000 binnen Libië. Er is op dit moment een gebrek aan onderdak, voedsel, water en sanitair.
Sinds de volksopstand tegen het bewind van de Libische leider Muammar Kaddafi losbarstte, zijn vooral buitenlandse werkers uit Tunesië en Egypte het land ontvlucht. Hulporganisaties zijn ook steeds bezorgder over de situatie van mensen die vastzitten in Libië, waar voor- en tegenstanders van Kaddafi keiharde strijd leveren.
Amos zei dat haar eerste prioriteit Misurata is, een stad in het noordwesten van Libië die in handen van de rebellen is. De stad met 300.000 inwoners zou dit weekeinde zijn aangevallen door troepen loyaal aan Kaddafi. Bij de gevechten zijn tanks en raketten ingezet. „Humanitaire organisaties moeten er onmiddellijk toegang hebben”, zei Amos.
Een Libische arts meldde maandag dat 21 mensen, onder wie een kind, zijn omgekomen bij de gevechten in Misurata. Er zouden tientallen gewonden zijn gevallen.
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) meldde maandag dat er nog grote groepen mensen moeten worden geëvacueerd uit Libië. Op dit moment zijn dat nog vooral buitenlandse werkers, maar op den duur kunnen dat ook grote groepen Libiërs worden, aldus directeur-generaal William Lacy Swing van de IOM.
Overigens neemt de evacuatiestroom wel af. Op het hoogtepunt staken circa duizend mensen per uur de Libische grens over; op dit moment zijn het er circa duizend per dag.