Oostenrijk arresteerde Jovan Divjak (73) vorige week op het vliegveld van Wenen. Servië had een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. Spindelegger noemde zijn uitlevering echter „ondenkbaar”. De procedure kan weken in beslag nemen.

Divjak, een etnische Serf, diende in het door moslims gedomineerde Bosnische regeringsleger. Hij was als generaal betrokken bij de verdediging van de Bosnische hoofdstad Sarajevo tegen het Bosnisch-Servische leger van Radovan Karadzic en Ratko Mladic. Divjak was de hooggeplaatste Serf in de militaire hiërarchie van de moslimpresident Alija Izetbegovic.

Divjak in zijn hoge functie moest Izetbegovic’ visie staven dat hij een multi-etnisch Bosnië verdedigde tegen nationalistische Serven. In de visie van Karadzic daarentegen moesten de Serven zich verzetten tegen pogingen van de moslims om hen te overheersen.

Servië wil Divjak berechten voor een aanval op een konvooi van het Joegoslavische leger dat zich in 1992 terugtrok uit Sarajevo. Daarbij vonden volgens de aanklagers 42 militairen de dood en raakten 73 anderen gewond. Het konvooi was een vrije doortocht beloofd. Het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag had de zaak geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.

Divjak was een van de eerste prominente Serven die al luttele weken na de genocide van Srebrenica in 1995 schande spraken van het bloedbad. Na de oorlog in Bosnië (1992/95) zette Divjak zich in voor weeskinderen van alle etnische groepen, moslims, Serven en Kroaten.