Wijsheid
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden…”
Hij die de gelegenheid verzuimt, de gelegenheid zal hem verzuimen. Salomo begint er zijn Spreuken mee. Hij doet een algemene oproep. De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten, Zij verheft Haar stem op de straten. Salomo vergelijkt God met een roeper, die de stad op en neer gaat van straat tot straat en van deur tot deur. Hij prijst zijn waar aan, ja de rijkste koopwaar die er ooit was. Dat is Christus, een Christus tot verlossing, een Christus tot heiligmaking, een Christus om te verlichten degenen die in duisternis wandelen en in de schaduw des doods. O, ieder die dorst heeft, kome. Hier is een Christus voor u.
O, gij slechten, hoe lang zult gij de slechtheid beminnen en de spotter voor zich de spotternij begeren? Voorwaar, het is dwaasheid zonder Christus te zijn. Het is dwaasheid zonder genade te zijn. Het is slechtheid zijn ziel te verruilen voor de zonde. Gij spotters, hoe lang zult gij de spotternij beminnen? Wilt gij steeds in uw goddeloosheden volharden en nooit met uw zonden ophouden? Wilt u nooit terugkeren? Wilt u uw ziel voor eeuwig verdoemen? O, gij slechten, hoe lang zult gij de slechtheid beminnen? Hier is een genadige vermaning: Keer u tot Mijn bestraffing. Zie, Ik zal Mijn Geest overvloedig over u uitstorten.
William Fenner, predikant te Essex
(”Het groot gevaar van een uitstel van bekering”, 1736)