„Rijkdom koninklijke familie vaak overschat”
DEN HAAG – De Nederlandse koninklijke familie heeft pas de laatste vijftig jaar echt aan vermogensopbouw kunnen doen. De rijkdom van de Oranjes wordt vaak overschat.
Dat zegt drs. B. Woelderink, oud-directeur van het Koninklijk Huisarchief, in het Reformatorisch Dagblad van zaterdag. Hij schreef een boek over de geschiedenis van de kasbeheerders van de koningin: ”Geschiedenis van de Thesaurie”.
Het financieel statuut dat in 1972 definitief de vergoeding voor de koning(in) regelde, voorkwam volgens Woelderink „verdere aantasting van het particuliere vermogen van koningin Juliana. Dat de rijksoverheid in 1960 de pensioenlasten van hofmedewerkers heeft overgenomen, betekende ook een aanzienlijke verbetering. Eindelijk kon de koninklijke familie wat doen met haar particulier vermogen. Maar dat alles leidt nog steeds niet tot miljarden.”
Woelderink benadrukt dat het volkomen onterecht is om koningin Beatrix en haar familie „onmetelijke rijkdom toe te meten. Die rijkdom is er niet.”
De Duitsers schatten het vermogen van koningin Wilhelmina tijdens de oorlog „op 13 miljoen gulden in Nederland en nog eens 3 miljoen in het buitenland. Van die 13 miljoen bedroeg de waarde van het onroerend goed overigens alleen al 9 miljoen”, aldus de oud-hoffunctionaris.
Veel roerende goederen, zoals serviezen, schilderijen en sieraden, heeft de familie ondergebracht in stichtingen.