„Kans op doden en gewonden bij natuurbrand groter dan bij terroristische aanslag”
Een zomerse avond in augustus. Het aantal inwoners van een Veluws dorp is in deze zomervakantie verdriedubbeld. De campings en bungalowparken zitten bomvol.
Het is code rood. Dat betekent dat het bos kurkdroog is. Veluwenaren weten dat er dan maar één vonk nodig is om een natuurbrand te doen ontstaan. Veel toeristen weten dat niet.
Een echtpaar is net gearriveerd vanuit het verre Zeeland. Ze stoppen even in de berm langs de hei om te kijken waar ze precies moeten zijn. Onder de stilstaande auto staat het pijpenstrootje, een grassoort die de heide probeert te verdringen. Het kurkdroge gras komt tegen de gloeiend hete uitlaat van de auto. Het begint te smeulen. Het echtpaar heeft niets in de gaten en rijdt weg. Het begin van een natuurbrand is er.
De stevige wind wakkert het vuur aan. Al snel staat er een groot stuk heide in brand. Enkele wandelaars zien het en alarmeren de brandweer. Zelf weten ze ternauwernood weg te komen.
Voordat de eerste sirenes van de vrijwillige brandweer klinkt, heeft het vuur de bosrand al bereikt. De grove dennen zitten vol hars en branden als een fakkel. Ze exploderen als het ware.
De eerste campinggasten ruiken een brandlucht. Geruchten doen de ronde: er komt een bosbrand onze kant op. Paniek breekt uit. Iedereen wil nog wat spullen uit tent of bungalow halen en dan met de auto het terrein verlaten. Kinderen worden onder de voet gelopen, mensen raken elkaar kwijt.
Omdat de meeste campings maar één in- en uitgang hebben, staat er al snel een file. Op de bosweg is het niet beter. Het is chaos. En het vuur nadert. Razendsnel.
De kans op een natuurbrand met doden en gewonden is in Nederland groter dan de kans op een terroristische aanslag. Dat zei Allard van Gulik, hoofd sector risicobeheersing van de Veiligheidsregio Noord-Oost-Gelderland vorig jaar. „We hebben de afgelopen jaren meermalen met samengeknepen billen een brand in de natuur bestreden. Dan zagen we het vuur in sneltreinvaart richting de bebouwing gaan, maar draaide de wind op het laatste moment. Elk jaar hebben we wel zo’n gevaarlijke natuurbrand. Tot nu toe loopt het iedere keer nog goed af, maar het kan zomaar een keer verkeerd gaan.”
Van Gulik luidde in 2009 al de noodklok over het feit dat overheden en terreinbeheerders te weinig verantwoordelijkheidsbesef hebben rond natuurbranden. Ook recreatieondernemers zouden de risico’s van bosbranden te veel onderschatten. Precies een jaar later constateerde Van Gulik dat er „gelukkig stappen in de goede richting zijn gezet, maar dat we er nog lang niet zijn.”
Datzelfde beeld doemt op na de persexcursie van Staatsbosbeheer, het Bosschap en de Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe afgelopen maandag in Hoenderloo. Willem Wolfswinkel van de brandweer Hoenderloo –ook wel rooie Willem genoemd– en beheerder Willem van Ark van Staatsbosbeheer –groene Willem– laten zien dat ze prima kunnen samenwerken als het gaat om het voorkomen en bestrijden van natuurbranden.
Zo is er achter de campings aan de Krimweg in Hoenderloo een noodweg aangelegd om hulpdiensten toegang tot de recreatieparken te verschaffen als de Krimweg vol met vluchtende auto’s staat. Maar midden op die noodweg stond een monumentale beuk. ”Rooie Willem” wilde hem weg hebben omdat de brandweerwagen er niet door kon. ”Groene Willem” vond de oude boom veel te mooi. „Van Ark heeft er nu keurig een weggetje omheen gemaakt”, vertelt Wolfswinkel. „Prima toch? Nu kunnen we er ook door.”
De Hoenderloose campings mogen blij zijn met een noodweg en een extra calamiteitenuitgang aan de achterkant, de meeste andere recreatieparken nabij natuurgebieden hebben die niet. De Hoenderlooërs mogen tevreden zijn met een goede samenwerking tussen ‘groen’ en ‘rood’. In veel andere gemeenten staan ze soms lijnrecht tegenover elkaar.
Samen oefenen is de remedie. Dat gebeurt gelukkig steeds meer. De provincie Gelderland organiseerden vorig jaar drie oefeningen ”Zelfredzaamheid bij natuurbranden” op de Veluwe. In principe moeten recreanten en bewoners zichzelf weten te redden in het geval van een natuurbrand. Hoe groter de camping of het bungalowpark, hoe meer dingen er misgingen. En nu waren de deelnemende organisatie van tevoren op de hoogte.
Inmiddels is de eerste natuurbrand van 2011 al weer een feit. Begin februari brak er brand uit bij het Veluwse Assel, tussen Hoog Soeren en Kootwijk. Drie hectare heide ging in vlammen op. De vraag is hoeveel er nog zullen volgen dit jaar. En met welke afloop.
Omdat 2011 het Internationaal Jaar van het Bos is, een serie artikelen over het bos. Vandaag deel 3: Brandgevaar. Woensdag in Puntkomma deel 4: Zuur gevaar bedreigt het bos.
Grove den
„De koningin van het bos”, noemt brandweerman Willem van Wolfswinkel de grove den. „Grillig, taai en prachtig. Maar o zo brandbaar.” De grove den is in Nederland in groten getale aangeplant om zandverstuivingen te bedwingen. Het hout van de den gebruikten mijnwerkers graag om de gangen van de kolenmijnen mee te stutten. Als de boel op instorten stond, gingen de balken van dennenhout kraken en hadden de mijnwerkers nog even tijd om weg te vluchten.
Een dennenboom is aan zijn naalden te onderscheiden van andere naaldbomen. Bij de grove den zitter er steeds twee naalden naast elkaar (duo), bij de spar is dat er maar één (solo) en bij de lariks zijn het er vele (legio).