Commentaar: Rust rond gijzelaars
Het moet voor de drie Nederlandse militairen die in Libië gevangenzitten werkelijk een nachtmerrie zijn om zich in de greep van Gaddafi te weten. En vergeet ook hun families niet. De gegijzelde militairen zitten in de val, maar zien van minuut tot minuut wat er rondom hen gebeurt. Hun familieleden zitten op duizenden kilometers afstand en verkeren in grote onzekerheid. Zij kennen de loop van de gebeurtenissen niet en moeten zich dus voortdurend afvragen hoe hun zoon of dochter het maakt. Een martelende situatie.
Wat er van de drie militairen zal worden, weet geen mens. Zeker is dat Gaddafi de situatie volledig zal uitbuiten. Door de drie bemanningsleden van de helikopter vast te houden, heeft hij Nederland in de tang. En dat kan hij lang volhouden.
Eerdere arrestaties van buitenlanders hebben een jarenlange nasleep gekend. In 2000 werden vijf Bulgaarse verpleegsters en een Palestijns-Bulgaarse arts gearresteerd op verdenking van opzettelijke besmetting met het HIV-virus van kinderen. Pas in 2007 slaagde de Franse president Sarkozy erin het zestal vrij te krijgen. Zeven jaar zaten deze gijzelaars vast.
Van 2008 tot 2010 gijzelden de Libiërs twee Zwitsers, nadat eerder de zoon en schoondochter van Gaddafi in de Alpenrepubliek zich hadden misdragen tegenover Zwitsers hotelpersoneel. Excuses van de Zwitserse president maakten de weg vrij voor de vrijlating.
Deze voorbeelden maken duidelijk dat de gijzeling van de drie Nederlanders niet in enkele dagen zal zijn opgelost. Gaddafi heeft desnoods eindeloos geduld en wil alles wat er in zijn oorlogsbuit zit binnenhalen.
Daar komt bij dat de situatie waarin de drie Nederlanders zich nu bevinden anders is dan de voorgaande. Strikt juridisch gezien heeft Gaddafi het gelijk aan zijn zijde. Van een oorlogssituatie is geen sprake. Dat betekent dat op basis van internationaal recht er ook geen grond is om met een militair toestel het Libische luchtruim binnen te dringen. De gevangengenomen militairen vallen dus niet onder het oorlogsrecht en kunnen daarom ook geen aanspraak maken op de rechtsbescherming die in de Geneefse conventie is vastgelegd. Als Gaddafi wil, kan hij deze mensen veroordelen op basis van het Libische strafrecht. Wanneer de drie dan beschuldigd worden van spionage, worden er korte metten met hen gemaakt. In het uiterste geval kan de doodstraf worden opgelegd. Dat is beangstigend.
Ook al wil de Libische leider doen geloven dat het hele volk hem liefheeft en dient, feit is dat er een opstand gaande is. In die krachtmeting kan het drietal een brandpunt worden waar de pro-Gaddafigroep zijn woede op richt. Zodra er sprake zal zijn van openlijke steun van het buitenland aan de opstandelingen, zal dat gebeuren.
De perspectieven zijn niet best. Dat betekent dat behoedzaam diplomatiek overleg op dit moment de meest begaanbare route is. Die aanpak vraagt rust. Juist in onze open informatiemaatschappij met haar ontembare behoefte aan berichtgeving is dat moeilijk. Maar als het lot van de mariniers ons werkelijk raakt, zal terughoudendheid geen opgave zijn.