Separeren, integreren en het gewone werk
Drs. A. A. C. de Rooij
AMSTERDAM – „Separeren en integreren, we zijn er erg handig in geworden, maar het is wel duur.” Deze woorden van bestuursvoorzitter Zalm van ABN AMRO vormen een goede samenvatting van de gang van zaken bij de bank in 2010.
Zalm presenteerde gisteren in Amsterdam de jaarcijfers. „En dan ook nog het gewone werk. We hebben veel tegelijk gedaan”, stelde hij vast.
Wat organisatorische veranderingen betreft beleefde de onderneming een turbulente periode. Een derde van het personeel verkeert nog steeds in onzekerheid of het zijn baan zal behouden.
Per 1 april vorig jaar kwam de deal rond met Deutsche Bank over de verkoop van een aantal regiokantoren en HBU. De Europese Commissie had opdracht gegeven tot die desinvestering, als voorwaarde voor het samengaan met Fortis Bank Nederland (FBN), dat op zijn beurt was afgesplitst van BNP Paribas Fortis. De juridische fusie vond plaats op 1 juli, waarna kantoren van de twee partijen in elkaar opgingen en in technische zin alle klanten van Fortis werden overgeheveld naar de systemen van ABN AMRO. Alleen al voor dit laatste project waren in ploegendienst 500 mensen nodig.
De combinatie, die eind december ruim 26.000 personeelsleden telde, ging verder onder de naam ABN AMRO. De nieuwe positionering van dat merk kreeg in september gestalte met de introductie van de reclameslogan ”De bank anno nu”.
Separeren en integreren: er was veel geld mee gemoeid. De gedwongen transactie met Deutsche Bank bracht een afboeking met zich mee van 800 miljoen euro en de samenvoeging met FBN kostte bijna 700 miljoen. Door die eenmalige posten leed ABN AMRO vorig jaar een verlies van 414 miljoen euro. Gecorrigeerd voor beide bedragen was er echter sprake van een winst van 1,077 miljard. Dat betekende een forse verbetering in vergelijking met de 142 miljoen over 2009. „Een sterke winstontwikkeling, ondanks het verlies”, zoals financieel topman Van Rutte het uitdrukte.
Op termijn levert de integratie van ABN AMRO en Fortis structureel een stevige besparing op, bijvoorbeeld op mankracht en gebouwen. De raming van deze zogeheten synergievoordelen beloopt 1,1 miljard euro per jaar.
Het traject naar de nieuwe bancaire eenheid moet eind 2012 zijn voltooid. Daarna kan het concern, dat nu in handen is van de staat, beginnen met de voorbereiding voor de privatisering. Wellicht gaat de bank in 2014 weer naar de beurs.
De winst in 2010 kwam vooral tot stand in de particuliere sector, met een flinke stijging van de intrestbaten. Dat zijn de opbrengsten uit de traditionele activiteiten van een bank: sparen en lenen. De marge tussen te ontvangen en te betalen rente groeide. Vlak na het uitbreken van de kredietcrisis hadden de financiële instellingen grote behoefte aan kasmiddelen en boden zij hoge vergoedingen om spaargeld aan te trekken. Inmiddels is aan dat front de situatie genormaliseerd en daar profiteerde ABN AMRO van.
Verder hoefde de onderneming ongeveer de helft minder aan voorzieningen te treffen om wanbetaling op uitstaande kredieten op te vangen. Die ontwikkeling illustreerde het herstel van de economie en het bedrijfsleven.