Gedenksteen Joden bij Duitse roofbank
Met de onthulling van een gedenksteen maandag in Amsterdam hebben de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), het Centraal Joods Overleg en de Stichting Platform Israël de periode afgesloten waarin Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hun nabestaanden voor financieel rechtsherstel hebben geijverd.
De gedenksteen bevindt zich in de gevel van het gebouw, waar tijdens de oorlog de Duitse roofbank Liro was gehuisvest. In het pand van de Joodse bank Lippmann Rosenthal & Co aan de Sarphatistraat bevond zich een nazi-bank, waar Joden vanaf 1941 verplicht werden hun bezittingen in te leveren.
Volgens de Joodse organisaties is de herinneringsplaquette een symbolisch sluitstuk van een periode waarin zij met de Nederlandse banken onderhandelden en samenwerkten om financiële tegoeden terug te krijgen. „Het is onbegrijpelijk dat we pas 58 jaar na de oorlog stilstaan bij de roof”, aldus H. Blocks, voorzitter van de NVB.
Er zijn nog twee stichtingen bezig met het behandelen van individuele claims, op het gebied van effecten en bankaanspraken. Volgens Blocks moeten deze stichtingen in de loop van dit jaar met hun werk klaar zijn. „Dan is het rechtsherstel in financiële zin voltooid. Met de gedenksteen willen we figuurlijk en letterlijk een steentje bijdragen aan het emotionele rechtsherstel.”
In het gebouw van de vroegere nazi-bank zit nu een vestiging van ABN Amro. Die maakte eerst bezwaar tegen de tekst op de gedenksteen: „Liro richtte zich op de stelselmatige beroving van de Joodse bevolking van al haar aardse bezittingen.” ABN Amro wilde niet worden geassocieerd met de praktijken van de nazi-bank, maar ging uiteindelijk overstag.
Lippmann Rosenthal & Co was de eerste Joodse bank die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog liquideerden. Voor de buitenwereld leek het een gewone bank, die Joden aanmoedigde er hun geld en bezittingen, zoals sieraden en schilderijen, te deponeren. Later moesten andere Nederlandse banken hun Joodse tegoeden naar Liro overhevelen.