Sharon verdedigt aanvaarding ”routekaart”
De Israëlische premier Ariel Sharon heeft zich maandag in het parlement verweerd tegen rechtse Likud-leden die er schande van spraken dat zijn regering zondag akkoord is gegaan, zij het onder voorwaarden, met de ”routekaart” naar vrede in het Midden-Oosten, die over vijf jaar een zelfstandige Palestijnse staat moet opleveren.
„Dit kan niet eindeloos voortduren”, zei Sharon, die de Israëlische aanwezigheid op de Westoever en in de Gazastrook voor het eerst in het openbaar aanduidde als een „bezetting.” „Drieënhalf miljoen mensen onder bezetting houden is slecht voor ons en voor hen”, zei hij. „Ik wil duidelijk zeggen dat ik tot de conclusie ben gekomen dat we een overeenkomst moeten sluiten.” Rechts Israël gruwt van de term bezetting; het beschouwt de Israëlische aanspraken op die gebieden om godsdienstige en veiligheidsredenen als legitiem.
Sharon heeft tientallen jaren gegolden als een van de haviken in de Israëlische politiek, een fel tegenstander van Palestijnse onafhankelijkheid en voorvechter van de campagne om door uitbreiding van de Joodse nederzettingen toekomstige Palestijnse aanspraken op land te ondermijnen.
Israëlische commentatoren waren het er niet over eens of de aanvaarding van de routekaart moet worden gezien als een tactische zet, bedoeld om een confrontatie met de Verenigde Staten op dit moment uit de weg te gaan, of als een echte omslag in het denken van Sharon.
Anders dan de Palestijnen, die de routekaart al onvoorwaardelijk hebben aanvaard, heeft de Israëlische regering haar aanvaarding zo geformuleerd dat zij de moeilijkste beslissingen kan vermijden en nog allerlei bezwaren kan inbrengen. Zij heeft bijvoorbeeld niet ingestemd met het plan als geheel, maar met de „in de routekaart opgenomen stappen.”
Zo kan zij blijven eisen dat de Palestijnen ophouden met hun aanslagen voordat zij zelf concessies doet. Volgens het routeplan moet Israël tegelijk met de Palestijnen beginnen aan stap 1, wat voor Israël betekent dat het zich moet terugtrekken uit de Palestijnse steden, de bouw van nederzettingen bevriezen en stoppen met het liquideren van Palestijnse extremisten.
Stap 1 begint met een verklaring van beide partijen dat zij zullen afzien van geweld en elkaars recht op een eigen staat respecteren. Raanan Gissin, een medewerker van Sharon, zei dat Israël geen stappen zal zetten of verklaringen afgeven voordat de Palestijnen laten zien dat zij serieus een eind willen maken aan terreuraanslagen.
De Palestijnse minister Yasser Abed Rabbo zei te vrezen dat de stemming in het Israëlische kabinet slechts een afleidingsmanoeuvre is. „De vage aanvaarding van de routekaart, inclusief de Israëlische bezwaren, laat opnieuw zien dat de Israëlische regering obstakels en voorwaarden op de weg naar uitvoering zal plaatsen”, zei hij.
Het Israëlische kabinet heeft onder andere gezegd dat de Palestijnen hun eis moeten opgeven dat Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen het recht krijgen naar hun vroegere woonplaatsen in Israël terug te keren. De Palestijnse functionaris Nabil Abu Rdeneh verwierp dat. „We zullen niets accepteren wat niet in de routekaart vermeld staat”, zei hij.
De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Silvan Shalom, waarschuwde maandag in Iraklion, op het Griekse eiland Kreta, waar hij een top bijwoont van de Europese Unie en de landen van de Middellandse Zee, de Arabische buurlanden van Israël nog eens dat de Joodse staat nooit zal instemmen met de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Hij drong er bij de Arabische landen op aan de ongeveer 4 miljoen Palestijnen om wie het gaat permanent verblijf te gunnen.
Het vluchtelingenvraagstuk en drie andere grote problemen -Jeruzalem, grenzen en nederzettingen- zullen volgens het plan aan de orde komen in de laatste, derde fase.
In Libanon noemde president Emil Lahoud de Israëlische aanvaarding van de routekaart een truc om de Palestijnen hun rechten te ontnemen. Libanon houdt vast aan het recht op terugkeer van de vluchtelingen, zei hij, en zal de Palestijnen die nu in Libanon in vluchtelingenkampen wonen niet permanent opnemen.
Ondanks achterdocht over de ware Israëlische bedoelingen heerst bij veel Arabische landen het gevoel dat het „nu of nooit” is met de vredeskansen voor het Midden-Oosten. „We staan op de drempel van vrede”, zei de Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken, die ook aanwezig was op de top in Iraklion. „Wij geloven dat de routekaart heel duidelijk is. Jordanië is bereid oprecht het zijne te doen.”
De Egyptische minister Ahmed Maher zei dat zijn land beide partijen zal aanzetten tot „serieuze, snelle uitvoering van het plan.”
Volgens de routekaart moet de nieuwe Palestijnse premier, Mahmoud Abbas, ervoor zorgen dat extremistische Palestijnen hun aanslagen staken. Shalom zei dat de Palestijnse leider Yasser Arafat niet meer wordt beschouwd als een man van vrede en dat Israël niets te maken wil hebben met buitenlandse delegaties die Arafat bezoeken.
Desondanks had de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Dominique de Villepin, maandag in Ramallah een ontmoeting met Arafat. Israël heeft er tandenknarsend in toegestemd De Villepin te ontvangen, met het argument dat zijn reisschema al vaststond voor het standpunt met betrekking tot Arafat naar buiten werd bracht.