Noodzakelijk
Lukas 15:18
„Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor u.”
Er zijn twee dingen nodig opdat een arme zondaar komt en de dierbare verdienste en dood van onze Zaligmaker deelachtig wordt en hij daardoor troost ontvangt. Ten eerste een bekwaammaking van de ziel voor Christus en ten tweede een inplanting van de ziel in Christus.
Hoewel het waar is dat er een overvloed van barmhartigheid en oneindige verdienste in Christus is, nochtans, zo de ziel niet bekwaam is gemaakt om door de hand van het geloof Christus aan te grijpen, zal hij nooit troost van Hem krijgen, al is zijn nood nog zo groot en zijn ellende nog zo zwaar. Daarom was Johannes de Doper gezonden om de weg te bereiden, opdat al die bergen van hoogmoed geslecht mochten worden en al de dalen gevuld. Voorts dat al wat krom is recht en wat ruw is glad gemaakt zou worden, opdat er een weg voor Christus is.
De zin is dat het hart van een mens veel schuilhoeken heeft vanwege de vele lusten die er in zijn. Zo is deze bekwaammaking en voorbereiding niet anders dan de wegneming van de hardigheid van het hart en van de hoogmoed en al die vervloekte verdorvenheden. Dat alles opdat de deur opengezet zou worden en de Koning der heerlijkheid inkome.
Thomas Hooker, predikant in Hartfort (Amerika)
(”De ware zielsvernedering en heilzame wanhoop”, 1678)