Zij rept over „de ergernis bij vooral kleinere bedrijven over het door werknemers moeten bijhouden van een rittenadministratie om geen bijtelling te krijgen voor privégebruik van een bestelauto”. De VVD-staatssecretaris zegt dat hij die ergernis begrijpt en betreurt. „Ik ben dan ook bereid om alles in het werk te stellen om die ergernis weg te nemen”, schrijft hij.

Hij schetst dat er al een aantal mogelijkheden zijn om de rittenregistratie niet te hoeven toepassen, maar hij weet inmiddels dat die niet in alle gevallen voldoende soelaas bieden. „Ik zal dan ook de mogelijkheden onderzoeken om te komen tot een regeling voor bestelauto’s waarin een rittenregistratie niet langer noodzakelijk is”, belooft de bewindsman. „Het gaat dan vooral om de werknemers die hun bestelauto voor minder dan 500 kilometer privé per jaar gebruiken, maar geen gebruik (kunnen) maken van voornoemde bijzondere regelingen. Ik ga dat doen in overleg met de sector. Daarbij zal ik ook kijken naar de bijtelling voor de bestelauto van de zzp’er.”

Een pasklare oplossing kan hij nu nog niet bieden, omdat hij de beslissing over de verandering in samenhang met andere belastingmiddelen „binnen de groep van bestelauto’s” wil nemen. Begin juni stuurt hij een brief aan de Kamer.

Verladersorganisatie EVO, fel gekant tegen de registratie, ziet verdere gesprekken over afschaffing met vertrouwen tegemoet. EVO wil dat zakelijke eigenaren van bestelauto’s jaarlijks de mogelijkheid krijgen de verplichte rittenregistratie af te kopen. De afkoopsom zou daarbij niet hoger hoeven te zijn dan 500 euro, aldus de belangenorganisatie. „Zo raken zakelijke bestelautorijders verlost van een administratieve handeling die hen dagelijks gemiddeld twintig minuten kost. De overheid bespaart ook, want de Belastingdienst hoeft niet langer tot in detail de rittenregistratie van bedrijven te inspecteren.”