Vissers der mensen
Dominee Theodorus van der Groe heeft heel wat geschreven. Veel meer nog gelezen; de vloeren in zijn pastorie moeten gekraakt hebben vanwege de 15.000 boeken die hij verzameld had. Ze waren uiteenlopend qua onderwerp. Hoewel meest theologisch van inhoud, stonden er ook boeken die met de prediking niets te maken hadden. Je vraagt je af wat deze Godsgezant moest met het ”Haarlemmermeer-boeck” van Leeghwater, of met de ”Ordinantie op de haringvangst”. Hoewel… vertoont het ambt van predikant geen parallel met de visvangst?
De afkorting VDM, Verbi Divini Minister, Dienaar des Goddelijken Woords, lijkt wat in onbruik geraakt de laatste decennia. Soms kom ik deze afkorting tegen achter een auteursnaam of op een naambordje op de voordeur. Ten onrechte –of toch niet helemaal?– wordt gedacht dat deze afkorting staat voor ”visser der mensen”.
In Genesis 1 is al sprake van vis en tot 1 Korinthe 15 komt hij in de Bijbel voor. „Volgt Mij na, en Ik zal maken dat gij vissers der mensen zult worden”, zo riep Jezus Simon en Andreas toe. Ze waren beiden beroepsvisser. Enkele malen komt het vissersvak in de Bijbel terug – denk aan de wonderbare visvangst.
Het is opmerkelijk dat vissersplaatsen van oudsher een godsdienstige bevolking kennen. Veelal met een bevindelijke inslag, het overwegend rooms-katholieke Volendam als uitzondering. Of we nu naar voormalige Zuiderzeeplaatsen als Urk en Elburg kijken of afdalen van Noordwijk naar Arnemuiden, visserij en kerkgang lijken aan elkaar verwant. Biddag voor gewas en arbeid kent soms de toevoeging ”visserij”. Predikanten zijn graag in vissersdorpen. Sommige stonden zelfs driemaal in dezelfde plaats. En dat zeker niet vanwege de vis.
Hoewel. Ds. J. Nentjes diende in Urk van 1846 tot 1859. Drie jaar later nam hij er opnieuw de herdersstaf op. Beweerd werd dat hij de paling miste.
We leven nu in een heel andere tijd. De befaamde IJsselmeerpaling moet het met veel minder water doen dan honderd jaar geleden, de visquota hebben desastreuze gevolgen voor de visserij. Het feit dat in Hoofddorp een straatnaam ”Graan voor visch” heet en in Moordrecht ”Land voor water” is kenmerkend voor de huidige situatie.
Ik denk aan professor G. Wisse. In Driebergen ging hij ’s morgens heel vroeg vissen. Dan dacht hij gevrijwaard te zijn van opmerkingen in de trant van: „Heeft hij niets beters te doen?” Toch werd hij op een vroege ochtend gespot. „Dominee”, zei een vrouw, „u moet niet vissen, u moet ménsen vangen!” Zijn reactie? „Ja, vrouw, dat weet ik, maar deze bijten beter!”
VDM. Ds. Joh. van der Poel wist aanvankelijk ook geen raad met deze afkorting. Hij stond op een middag voor de pastoriedeur van ds. C. Smits in Sliedrecht. Op het naambordje stond deze afkorting en hij vroeg zich af wat die betekende. „Wij kunnen niet terecht, kijk maar, er staat vdm, dus alleen voor de middag”, zei hij tegen zijn metgezel, die hem meteen uit de droom hielp: Visser der mensen! Een eretitel. Verdrietig als de prediker ”vlees noch vis” is. Of met visserslatijn op de kansel komt.