Hulpverlener mijdt gesprek over seksualiteit
Floor van der Wal (26) is spastisch. De comédienne vergelijkt zichzelf wel met een ‘glas waar een scheurtje in zit’. Dat heeft gevolgen voor haar zelfbeeld, en voor het aangaan van een relatie. „Wil iemand mij wel, als je iemand kunt krijgen die beter is?”
In het EO-programma Jong vertelde Floor ooit over het leven met spasme, een gevolg van zuurstofgebrek bij de geboorte. In haar comedyshows komt haar handicap geregeld op een ludieke manier aan bod; ze wil het beladen onderwerp luchtig brengen en mensen zo aan het denken zetten.
Afgelopen maand deed ze dat ook tijdens het congres ”Me, my body and you”, waar hulpverleners nadachten over relaties en seksualiteit bij kinderen en jongeren met een chronische ziekte of een lichamelijke beperking. Een onderwerp waar onder hulpverleners veelal een taboe op rust, zo stelden de sprekers.
Uit de verschillende presentaties bleek dat van alle patiënten met een chronische ziekte of een handicap slechts 10 procent als puber of jongvolwassene ooit met een arts of een maatschappelijk werker heeft gesproken over de gevolgen van zijn of haar aandoening voor het aangaan van een relatie of voor seksualiteit en het krijgen van kinderen.
Volgens revalidatiearts Greet Meihuizen-de Regt schuiven hulpverleners het gesprek over dit toch wel lastige onderwerp op elkaar af: de specialist vindt dat hij dit beter aan de verpleegkundige kan overlaten; de verpleegkundige meent dat dit bij de maatschappelijk werker thuishoort; die denkt op zijn of haar beurt dat seksualiteit en relaties nu echt iets is voor de psycholoog; en de psycholoog meent dat de arts hierover moet praten omdat de vragen en problemen samenhangen met de ziekte van de patiënt.
Toch is er wel degelijk behoefte aan een gesprek over relaties en seksualiteit, stelt Meihuizen. Dit blijkt ook uit filmpjes die worden getoond met jonge patiënten – opvallend genoeg allemaal vrouwen. Allemaal hadden ze het prettig gevonden als een arts of een maatschappelijk werker hier uit zichzelf naar had gevraagd. Zo had een jonge vrouw met cystic fibrosis vragen over haar vruchtbaarheid en wilde een vrouw met reuma weten hoe in haar relatie om te gaan met vermoeidheid en pijnlijke gewrichten.
De video’s bevestigen het beeld dat hulpverleners er meestal niet over spreken, of dat de patiënt het zelf aan de orde moeten stellen. Maar niet iedereen durft dit. „De jongere wacht op ú”, is daarom de boodschap die Meihuizen wil meegeven aan de hulpverleners op het symposium.
Toch is het niet gezegd dat iemand een chronische ziekte of een lichamelijke handicap per definitie als een belemmering ervaart om een relatie aan te gaan. Vergeleken met leeftijdsgenoten zijn ze daarmee vaak wel later. Floor bevestigt dit: „In de pubertijd was ik er vooral mee bezig dat ik niet ‘anders’ wilde zijn. Vriendjes kwamen toen op prioriteit 99.”