Fundament
Mattheüs 7:26
„En een iegelijk die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft.”
Deze wijze bouwer groef heel diep in de grond totdat hij vastigheid vond om dat gebouw te kunnen dragen. Gravend ontdekte hij een steenrots die vast en onbeweeglijk was. Daar legde hij het fundament op.
Mattheüs noemt hem een voorzichtig man. Hij ziet immers tevoren uit naar een bestendige en vaste woning waarin hij veilig en gerust wonen kan. Zo’n woning te verkrijgen, is een gepast middel. Vandaar zijn voorzichtig gebruik met goed gevolg. Daar vallen op dat huis slagregens, waterstromen. Stormen en winden zijn tegen het huis gewaaid. Maar te midden van deze stormen en baren staat het huis van deze voorzichtige man vast en onbeweeglijk.
Het is niet gevallen. Hoewel het wel enigszins beschadigd zal zijn, stort het niet in. Want het was op een steenrots gebouwd. Die steenrots gaf de vastheid en het fundament. Daar was het zo nauw mee verbonden dat het door stormen noch slagregens losgerukt kon worden.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”Huis op de steenrots”, 1752)