Hetze rond moslimsekte Indonesië
JAKARTA – Een krachtmeting tussen de Indonesische president Yudhoyono en een radicale moslimbeweging dreigt Indonesië in tweeën te scheuren. Het Islamistische Verdedigingsfront (FPI) dreigt het regime omver te werpen als de regering de moslimsekte Ahmadiyah niet verbiedt. De godsdienstvrijheid in Indonesië dreigt het slachtoffer te worden van deze patstelling.
De FPI maakte maandag bekend volgende week dinsdag een grote mars in de Indonesische hoofdstad Jakarta te organiseren. De radicale beweging wil tegenover het presidentieel paleis een kampement inrichten om zo een verbod op Ahmadiyah af te dwingen.
De FPI heeft in zijn geweldscampagne tegen de ruim 200.000 leden van de moslimsekte onverwachts steun gekregen van een groot aantal moslimorganisaties. Gesterkt door deze bijstand daagt de islamitische knokploeg direct president Susilo Bambang Yudhoyono uit. Mensenrechtenorganisaties maken zich zorgen en wijzen op de Indonesische grondwet, die godsdienstvrijheid garandeert.
Door de demonstratie is Ahmadiyah het ideale doelwit geworden van een radicale en zelfverzekerde moslimbeweging die steeds meer greep krijgt op de Indonesische politiek. Want ook de regering is verdeeld over het hete hangijzer Ahmadiyah, dat de profeet Mohammed niet als laatste profeet erkent en zich weigert af te scheiden van de islam. Hiermee veroorzaakt de beweging ergernis bij een groot deel van de moslimbevolking.
Politici van Yudhoyono’s coalitiepartijen en de invloedrijke Raad van Islamitische Schriftgeleerden (MUI) wijzen erop dat alle problemen zouden zijn opgelost met een simpel besluit van de sekte om een eigen Ahmadiyahgodsdienst op te richten die officieel erkend kan worden door de Indonesische wet. Velen wijzen erop dat dit een redelijke optie is, in vergelijking met de situatie in Pakistan, waar Ahmadiyah totaal is verboden.
Maar de Ahmadi’s zeggen zelf vrome moslims te zijn, die de Koran lezen en vijf keer per dag bidden in een moskee. Intussen leven Ahmadiyahgemeenschappen verspreid over de archipel in grote angst voor een vervolg van de aanval in de provincie Banten op 6 februari. Toen werden drie uitgeklede Ahmadiyah voor het oog van een camera doodgeslagen. Gisteren verzekerde de politie in Centraal-Sulawesi dat de lokale Ahmadiyahgemeenschap veilig is in deze provincie. Maar niet in alle regio’s is de politie zo solidair.
Veel Indonesische moslims keuren het geweld af, maar vinden ook dat Ahmadiyah de ellende over zichzelf afroept met zijn starre houding.
President Yudhoyono beloofde vorige week aanvankelijk keihard op te treden en organisaties die geweld plegen desnoods te verbieden. De extremistische organisatie diende hem daarop meteen van repliek door te dreigen met „Egyptische toestanden.” Sindsdien is het commentaar van het Indonesische staatshoofd afgezwakt. Dat komt ook omdat sommigen van zijn ministers zich tegen zijn plannen keerden om de rebellerende organisaties te ontmantelen. Minister van Godsdienst Suryadharma Ali van de islamitische PPP-partij roept ondertussen onomwonden op om Ahmadiyah te verbieden, als dat zich nog langer als islamitisch beschouwt.
De moslimradicale leden van het FPI lijken gesterkt door de verdeeldheid in het kabinet en richten hun pijlen op de president. President Yudhoyono roept op tot dialoog tussen diverse religieuze leiders, onder wie de leiders van Ahmadiyah. Onduidelijk is of de president zal bezwijken voor de eisen van het FPI en bondgenoten, met de protestmars van volgende week in het verschiet. Inmiddels wil minister Gamawan van Binnenlandse Zaken de juridische procedure om een organisatie als het FPI op te heffen, vereenvoudigen. De vraag is of de regering een oplossing vindt voor de erosie van de vrijheid van godsdienst.