Volgens voorzitter Ron Verhees moet de onderlinge samenwerking en landelijke ondersteuning door modeketens in de toenemende vraag naar de kleding voorzien. Volgens cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau leven in ons land 450.000 huishoudens (bijna een miljoen mensen) onder de armoedegrens.

Klanten kunnen terecht met een verwijzing van de Gemeentelijke Sociale Dienst of van een hulpverlener als een arts, maatschappelijk werker of iemand uit de thuiszorg of van school. Verhees verwacht dat door de bezuinigingen het aantal gegadigden voor de kledingbank toeneemt.

De helft van de kleding en alle schoenen zijn opruimingspartijen van modeketens en sportzaken en dus nieuw. De andere helft is tweedehands en gesorteerd op kwaliteit en mode. Wat uit de mode is, gaat naar hulporganisaties voor Afrika. Vuile en kapotte kleren gaan naar de voddenboer. Van de opbrengst van de lompen koopt de kledingbank nieuw ondergoed en nieuwe sokken.