Daarmee is de moord van de Zweedse minister-president bijna 25 jaar na dato nog altijd niet opgehelderd. „We krijgen dagelijks nog twee tot drie nieuwe tips binnen, soms met informatie over mensen en het moordwapen. Een deel is de moeite van extra onderzoek waard”, aldus de zegsvrouw.

De socialist Olof Palme was van 1969 tot 1976 en van 1982 tot 1986 Zwedens eerste minister. Hij uitte felle kritiek op onder meer de Amerikaanse buitenlandse politiek, de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika en op dictator Franco van Spanje. Ondanks bedreigingen weigerde hij voortdurende extra bescherming. Op de avond van 28 februari 1986 ging hij zonder lijfwachten met zijn vrouw naar de film en werd hij bij het verlaten van de bioscoop doodgeschoten.

In 1989 veroordeelde een rechter in Stockholm een 42-jarige Zweed voor de moord. Zijn voorkomen klopte met het signalement en Palme’s vrouw Lisbet wees de verdachte aan als de dader. Het Zweedse hooggerechtshof sprak de man echter in hoger beroep vrij, omdat de bewijsvoering niet klopte. De ex-verdachte overleed in september 2004.

Het vooronderzoek naar de Palme-moord is nooit gestopt en heeft tot nu toe meer dan 50 miljoen euro gekost. Het onderzoeksdossier beslaat 225 ‘boekenkastmeters’. Ernstige misdaden als de moord op Palme kunnen door een wetswijziging vorig jaar in Zweden niet langer verjaren.