Kaddafi; vier decennia onderdrukking
TRIPOLI (ANP) – Meer dan tien jaar (van 1992 tot 2003) zat Muammar Kaddafi opgesloten in eigen land. Libië leed onder internationale sancties, het leger vocht met moslimextremisten en militairen deden meerdere, vergeefse pogingen tot een staatsgreep. En toch bleef hij op het pluche zitten.
2003 was een cruciaal jaar. Toen sloot Kadaffi een akkoord met Washington over schadevergoeding voor de aanslag op het Amerikaanse vliegtuig dat in 1988 boven het Schotse Lockerbie was neergestort. Daardoor kwam er een eind aan de isolatie. Toen hij ook nog zijn massavernietigingswapens opgaf, zette het Westen de deuren helemaal open. Iedereen wilde aan Kaddafi verdienen.
Majoor Kaddafi was in 1969 al op 27-jarige leeftijd aan de macht gekomen door een staatsgreep. Die moest een eind maken aan „onderdrukking, misbruik en onrechtvaardigheid”. Al vier decennia lang zijn dat juist de elementen waardoor hij aan de macht blijft. Hij overleeft dankzij de enorme olie- en gasinkomsten en zette zijn familie- en stamleden op cruciale posten in het veiligheidsapparaat. En natuurlijk wordt elke vorm van oppositie keihard onderdrukt.
Kaddafi werd in 1942 in de buurt van Sirte, 380 kilometer ten oosten van de hoofdstad Tripoli, geboren. Hij studeerde aan de militaire academie en volgde een militaire training in Groot-Brittannië. Na zijn machtsgreep zocht hij zijn heil in zijn zogenaamde Derde Weg, een mix tussen communisme en kapitalisme met een beetje islam, die hij in het Groene Boekje verwoordde. In eigen land leidde zijn beleid ertoe dat eind jaren zeventig ongeveer alles in staatshanden was. Tekorten en een ontevreden bevolking waren het gevolg.
Internationaal maakte Kaddafi vijanden door zijn uitgesproken standpunten over Palestina en het pan-Arabisme. En het bleef niet bij woorden. Hij streefde deze doelen met alle mogelijke middelen na, inclusief het financieren van guerrillaoorlogen en terrorisme. Betrokkenheid bij de Lockerbie-aanslag deed hem uiteindelijk in internationale isolatie belanden.
Omdat de Arabische wereld hem hierna liet vallen, stortte Kaddafi zich op het Afrikaanse continent. Afrikaanse leiders kwamen wel naar Tripoli, veelal hopend op oliedollars. Kaddafi stelde hen zelden teleur. Een Verenigde Staten van Afrika onder zijn leiding was het uiteindelijke doel.
Nadat hij het land in 2003 behendig uit zijn isolement had gehaald, begon zijn internationale wedergeboorte. Hij was weer welkom in het Westen en buitenlandse leiders kwamen weer bij hem langs. Want er was veel geld te verdienen in het verarmde Noord-Afrikaanse land. Kaddafi was niet langer „de gekke hond van het Midden-Oosten”, zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan hem ooit had omschreven.
In Libië was er sindsdien sprake van enige politieke dooi. Zo mochten een paar honderd tegenstanders de gevangenis verlaten en begon zijn zoon Saif al-Islam een krant waarin voorzichtig kritiek werd geleverd op de alomtegenwoordige corruptie in het land. Maar verder dan wat cosmetische veranderingen ging het niet. Muammar Kaddafi, die sinds 1977 officieel ambteloos burger is, bleef ‘als gids van de revolutie’ de touwtjes stevig in handen houden in zijn verloederde land.