Opinie

Twitter beïnvloedt niet alleen Tunesië en Egypte maar ook de biblebelt

De revolutie in Tunesië en Egypte werkt aanstekelijk. Een golf van onrust stroomt in oostelijke richting van Noord-Afrika naar het Midden-Oosten: Algerije, Libië, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran, Bahrein en Jemen. Dat zoiets zich als een lopend vuurtje van het ene naar het andere land verbreidt, is geen wonder. De regimes verschillen onderling sterk, maar de meeste inwoners blijven goed geïnformeerd over hun buurlanden door de populaire en relatief onafhankelijke nieuwszender Al-Jazeera.

S. M. de Bruijn
19 February 2011 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 13:46
Sociale media. Foto ANP
Sociale media. Foto ANP

Media hebben alle eeuwen door een belangrijke rol gespeeld bij omwentelingen en oorlogen. Wat nieuw is rond de revoltes in Tunesië en Egypte is de invloed van sociale media, met name Twitter, Facebook en YouTube. De term Twitterrevolutie is omstreden, maar de meeste deskundigen zijn het er wel over eens dat deze sociale media het vliegwiel zijn dat oppositiebewegingen in zulke landen ineens extra mogelijkheden biedt. Deze media zijn heel geschikt om snel mensen bijeen te roepen en bovendien zorgen ze ervoor dat de hele wereld meekijkt. Daardoor plaatsen ze bekende omroepen als CNN en BBC op achterstand. Die proberen dat te ondervangen door de tweets van het Tahrirplein onder hun tv-beeld te tonen.

Overheden die te maken hebben met deze protesten, proberen vaak de media het zwijgen op te leggen. Toen Al-Jazeera in 1999 in Algerije beelden vertoonde waarin het leger van een bloedbad werd beschuldigd, sneed de overheid rücksichtslos de stroomvoorziening naar enkele grote steden door, zodat de tv’s op zwart gingen. Met sociale media is dat niet zo eenvoudig. De Egyptische overheid haalde daarom het grootste deel van het internetverkeer uit de lucht, maar legde daarmee meteen de hele economie lam. Bovendien konden ze daarmee niet verhinderen dat bezitters van een mobieltje contact maakten met servers in het buitenland. Hun batterijen laadden ze op bij ‘gehackte’ lantaarnpalen op het Tahrirplein.

Voor regimes in Iran, China en Noord-Korea is dit belangrijk nieuws. Ongetwijfeld hebben ze hun draaiboeken al bijgesteld. Ook dichter bij huis zijn er mensen die zich zorgen maken over de gevolgen van sociale media. Dat bleek maandag op een symposium in Utrecht. Bij de presentatie van het ”Handboek kerk en internet” toonde auteur Van den Berg zijn teleurstelling over de mate waarin kerken zich presenteren op internet. Als kerkelijke gemeenten al een website hebben, volstaan ze met wat informatie daarop. Communicatie met gemeenteleden blijft beperkt tot het noemen van een mailadres, terwijl Van den Berg pleit voor twitterende predikanten en sociale netwerken als middel tot digitale kerkopbouw. „Laat ik het scherp stellen: u steekt meer tijd in uw wekelijkse preek dan dat u actief op Twitter en Facebook praat met zinzoekers.”

Het is natuurlijk een koud kunstje om het betoog van Van den Berg te ontzenuwen. In het boek staan veel adviezen die kerkenraden in de gereformeerde gezindte niet eens serieus willen overwegen. Een digitale gebedshouding? Het virtuele Lichaam van Christus? Een media-bouwpastoor die internet een ziel geeft? Je geloof vieren op internet? Dat soort omschrijvingen slaat niet aan in bevindelijk-gereformeerde kring.

Toch zou het jammer zijn als kerkenraden om die reden hun neus ophalen voor dit boek zonder er lessen uit te willen trekken. Want sommige uitspraken snijden wel degelijk hout: „U kunt met sociale media mensen ontmoeten die uw kerk hebben verlaten, er amper meer komen, of u helemaal niet kennen.”

Ik verwacht geen Twitterrevoluties in de kerken en bepleit evenmin dat jeugdverenigingen Hyves en YouTube gaan bestormen. Ik moet er niet aan denken dat voor in de kerk een scherm hangt waar twitterende gemeenteleden al tijdens de preek hun waardering of afkeuring uiten. Maar er zijn veel aanwijzingen dat kerken de invloed van sociale media onderschatten. Wie ze negeert, betaalt daar vroeg of laat de rekening voor.

Constructieve visie

Waar het aan ontbreekt, is een kritische maar constructieve visie op sociale media. De mening over internet is gestempeld door de discussie over foute sites en filtering, over onthullende foto’s op Hyves en het taalgebruik op MSN. Zinvol, noodzakelijk, maar niet up-to-date. Want intussen is de realiteit dat een aanzienlijk deel van de jongeren, in alle flanken van de gezindte, uren per dag besteedt aan sociale media. Op het niveau van kerkenraden en synodes zijn de standpunten wel geformuleerd, maar ambtsdragers zijn zich er vaak niet van bewust welke opvattingen er op het grondvlak via Hyves en Twitter worden uitgewisseld. Die variëren van diep geestelijke gesprekken tot gezagsondermijnende stellingen.

Negeren is dus geen optie meer. Wie werkelijk met refojongeren begaan is, naar hen wil luisteren, neemt ook hun manier van communiceren serieus. Niet kritiekloos, want zondig gebruik moet afgewezen worden. Maar waar goed gebruik mogelijk is, hebben jongeren begeleiding nodig van levenswijze ouders. De oudere generatie spande zich in om hun reformatorisch onderwijs, christelijke politiek en kerkelijke verenigingen te bieden, maar staat op mediagebied vaak met lege handen.

De biblebelt reageert anders op sociale media dan Tunesië en Egypte. Maar ze het zwijgen opleggen, is er even onmogelijk.

Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer