De Gaay Fortman: Je moet als leider áltijd ja zeggen
AMSTERDAM – Lex Bouter, rector magnificus van de Vrije Universiteit, heeft een „bloedhekel” aan managementliteratuur. Hij leert meer van een goede roman.
Dat verklapte Bouter vrijdag tijdens een symposium over natuurlijk en dienend leiderschap in het hoofdkantoor van ABN AMRO aan de Amsterdamse Zuidas.
Laat er nou nét tijdens dat symposium, georganiseerd door het netwerk VUconnected, weer een nieuw boek over leiderschap worden gepubliceerd: ”De natuurlijke leider”, door Mark van Vugt, hoogleraar psychologie aan de VU. Vrijdagmiddag hield hij tevens zijn oratie over dit thema.
Van Vugt doet in het boek een poging leiderschap wetenschappelijk –en evolutionistisch– te verklaren. Want, en daar komt wellicht de afkeer van managementliteratuur van Lex Bouter vandaan, hoeveel er nu ook over management en leidinggeven wordt geschreven: erg wetenschappelijk bewijsbaar zijn die theorieën niet.
Daarom leest Bouter liever de nautische romans van Patrick o’Brian, over de avonturen van kapitein Jack Aubrey en zijn vriend de scheepsarts Stephen Maturin. „Vierhonderd man op 40 meter schip. De scheepsarts als luis in de pels. Hij is altijd kritisch, houdt Aubrey continu bij de les. Leiderschap in de praktijk, heel leerzaam.”
Bouter vindt leidinggeven aan academici een uitdaging. „Je moet hen niet te veel sturen, want het zijn mensen met een heel sterke intrinsieke motivatie. Ze zijn licht anarchistisch en verslaafd aan het debat.”
Volgens Bouter is een dienstbare leider iemand die het geweldig vindt wanneer anderen het goed doen. De rector magnificus vindt dat nog veel besluiten worden genomen op basis van hiërarchie.
Dat signaleert ook HR-professional Patrick Vermeren: „Je ziet nu nog vaak leiders die een vergadering voorzitten omdat ze leider zijn, maar dat eigenlijk helemaal niet kunnen. Die rol afstaan aan een medewerker die daar veel beter in is, doen ze niet snel.”
Elmer Mulder, voorzitter van de raad van bestuur van het VU medisch centrum, geeft leiding aan een erg complexe organisatie en volgens hem hebben complexe organisaties de neiging te gaan polderen als het ingewikkeld wordt. Dat leidt tot een defensieve stijl. „De kunst is om zo’n stijl om te vormen naar een stimulerende.” Dat moet vooral door in een andere taal over leiderschap te spreken, meent hij. „Een uitdrukking als: De productie moet omhoog” past toch helemaal niet in een ziekenhuis? Maten en getallen, systemen en budgetten: al dat instrumentele kijken naar beleid leidt tot hol leiderschap.”
Marry de Gaay Fortman, advocaat-partner bij Houthoff Buruma en voorzitter van VNO-NCW in de regio Amsterdam, vindt dat een leider werknemers vooral vertrouwen moet geven en de ruimte om met creatieve ideeën te komen. „Ik had er vroeger een bloedhekel aan als ik met een nieuw voorstel naar iemand moest van wie ik wist dat hij een ”nee, mits”-stijl had. Wat deed ik vervolgens? Ik ging niet meer naar hem toe. Ik dook onder. Je moet dus als leider áltijd eerst ja zeggen. Dan bied je ruimte aan je medewerkers én je leert er de organisatie goed door kennen.”
De Gaay Fortman benadrukt tevens het belang van een goede mix van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen in een directie. „Een typische mannenmanier van vergaderen over moeilijke dingen is bijvoorbeeld heel lang om de hete brij heendraaien. Pas zat ik nog bij zo’n vergadering. Het duurde maar en duurde maar en op een bepaald moment heb ik gezegd: Ik weet niet waar we het nu allemaal over hebben, maar volgens mij gaat het om dit en om dit. Er ging een zucht van verlichting op.”