Cultuur & boeken

Alles onthouden? Vergeet het maar

Mensen willen graag alles onthouden. Vergeten heeft een negatieve klank. Toch heeft het wel degelijk zin dat we ons niet alles kunnen herinneren, stelt Douwe Draaisma in zijn ”Vergeetboek”. Arjan Boersma, Gerard Ros en Rianne Wisse-Roest in gesprek over de raadselachtige werking van het geheugen.

18 February 2011 21:48Gewijzigd op 14 November 2020 13:46

Twee citaten uit ”Het vergeetboek” van Draaisma: „Wat we vergeten of juist niet vergeten is aan ons geheugen, niet aan ons”. En: „Herinneringen hebben het verontrustende vermogen achteraf nog van gedaante te veranderen.” Dat is niet iets om vrolijk van te worden.

Arjan: „Draaisma laat zien hoeveel er is geworsteld met de problematiek van het herinneren en hoe weinig wij eigenlijk weten over de werking van het geheugen.”

Gerard: „We vertrouwen op ons geheugen en weten allemaal mooie verhalen van vroeger te vertellen. Maar blijkbaar moeten we onze herinneringen met een korreltje zout nemen.”

Rianne: „Het enge van het geheugen is dat je het kunt hersenspoelen. Als je een boodschap maar lang genoeg herhaalt, gaan mensen er op den duur in geloven. Dat maakt onze herinneringen kwetsbaar.”

Arjan: „Door suggestieve vragen te stellen of dingen op te roepen kun je iemand een bepaalde herinnering meegeven. Het lastige is dat je herinneringen steeds opnieuw opslaat als ze in je opkomen en dat ze dan een andere lading kunnen krijgen.”

Gerard: „Dat is positief wel voor allerlei psychotherapieën. Blijkbaar kun je het geheugen zo manipuleren dat bijvoorbeeld traumatische ervaringen worden afgesleten of ergens anders opgeslagen zodat ze geen kwaad meer kunnen aanrichten.”

Als het geheugen zo onbetrouwbaar is, maakt dat het leven dan niet heel erg onzeker?

Arjan: „Het geeft in elk geval onze kleinheid als mens aan. We hebben zelfs geen controle over het eigen geheugen.”

Gerard: „Zeker naar anderen toe kan dat wel eens lastig zijn als je niet op je geheugen kunt vertrouwen. Momenteel lees je veel over gevallen van seksueel misbruik die lang geleden plaatshadden. Terecht wordt daar de vinger bij gelegd, maar hoe betrouwbaar zijn al die verklaringen? Er kan een heleboel schade worden aangericht als iemand zich iets verkeerd herinnert. Onschuldige mensen kunnen daar de dupe van worden.”

Rianne: „Aan de andere kant worden zulke herinneringen ook wel heel snel in twijfel getrokken. Stel je voor dat je een verhaal tien keer moet vertellen. Elke versie is dan weer anders, zeker als het lang geleden is gebeurd. Er wordt dan al snel gezegd dat het verhaal niet klopt of dat het gesuggereerd zou zijn. Het is heel moeilijk om een herinnering te bewijzen.”

Arjan: „Als slachtoffers zeggen dat ze lange tijd geen herinnering hebben gehad aan het misbruik en dat het gebeurde tijdens een therapie plotseling weer bovenkwam, dan kun je daar vraagtekens bij plaatsen. Draaisma maakt duidelijk dat traumatische herinneringen juist in je hoofd blijven rondspoken en dat het niet mogelijk is ze weg te stoppen.”

Bepaalde herinneringen kunnen na jaren opeens weer terugkomen als je een geur ruikt of een geluid hoort. Er zit in de hersenen heel veel opgeslagen waar je normaal niet bij kunt. Er zijn mensen die denken dat alle herinneringen permanent in het menselijke brein blijven opgeslagen.

Gerard: „Ik zou het wel prettig vinden als ik alles kon onthouden.”

Rianne: „Zoals op de foto voor in dit boek. Daarop wordt het geheugen letterlijk als een opgeruimde bovenkamer voorgesteld, met kasten vol boeken die je naar believen kunt raadplegen. Je gaat er rustig bij zitten en denken: welk kastje trek ik nu eens open? Dat lijkt me heerlijk.”

Arjan: „Je wilt graag zelf de regie over je herinneringen houden.”

Rianne: „Het is ook sociaal wenselijk om dingen te onthouden. Mensen die goed kunnen onthouden, worden vaak belangstellend gevonden. Als je bepaalde dingen niet meer weet, kun je je daar schuldig over voelen. Bijvoorbeeld als je iets heel leuks met iemand hebt meegemaakt en je weet het niet meer. Het menselijke geheugen is kennelijk toch meer gericht op kunnen overleven dan op goed functioneren op sociaal gebied.”

Arjan: „Je onthoudt vooral wat je nodig hebt in bepaalde situaties. In die zin is het geheugen functioneel.”

Rianne: „Soms onthoud je dingen die helemaal niet nuttig zijn. Je selecteert zelf niet wat je wilt vergeten. Maar we kijken nu vooral naar negatieve aspecten, naar wat je allemaal vergeet. Maar het is bijzonder hoeveel je eigenlijk wel kunt onthouden.”

Gerard: „Mijn oma kan nog steeds het plaatsnamenrijtje van Appelscha, Oude Pekela, enzovoort opnoemen. Die feitjes zitten zo in het hoofd gestampt dat je ze er nooit meer uit krijgt.”

Rianne: „Net als ”Namen en feiten” vroeger op school. Opvallend wat je daar nog van weet.”

Zou er een manier zijn om herinneringen ongeschonden te bewaren?

Gerard: „Misschien door ze vast te leggen op een film?”

Arjan: „Het zou kunnen dat die film dan de authentieke ervaring verdringt. In een film zie je alleen de buitenkant en herinneringen hebben meer te maken met je gevoel van dat moment, met de emotie die je toen had.”

Rianne: „Als je tien mensen naar één film laat kijken, zeggen ze er daarna allemaal verschillende dingen over. Iedereen ziet hetzelfde, maar hun herinneringen zijn allemaal anders.”

Gerard: „Misschien kun je die herinneringen oproepen als je de beelden weer ziet.”

Rianne: „Of de beelden komen in de plaats van de herinnering. Dan denk je dat je je iets herinnert, maar dat komt alleen omdat je dat op een foto of in die film hebt gezien.”

Gerard: „Emoties zijn vluchtig. Er komen steeds nieuwe lagen overheen. Na elf jaar kijk je heel anders tegen een gebeurtenis aan dan op het moment zelf. Hoe extremer het gevoel bij een gebeurtenis is, hoe langer je die zult onthouden.”

Rianne: „Waarom onthoudt de één dan meer dan de ander? Heeft natuurlijk niet alleen te maken met intelligentie, maar mensen die niet goed kunnen onthouden, kunnen meestal ook niet goed leren. Blijkbaar is er wel een verband.”

Arjan: „Bij vaardigheden ligt het weer anders. Vaak weet je niet meer hoe je iets geleerd hebt, maar kun je het nog wel.”

Gerard: „De menselijke geest zit heel mooi in elkaar.”

Draaisma schrijft dat mensen heel graag herinnerd willen worden. Hij noemt het voorbeeld van gevangenen die tijdens de Franse Revolutie onder de guillotine zouden worden gedood en een brief aan hun familie schreven. Als het einde nabij is, willen mensen blijkbaar iets van zichzelf achterlaten.

Rianne: „Als je dit boek leest, blijkt wel dat het leven heel relatief is. We hebben altijd het gevoel dat we overal grip op hebben, maar uiteindelijk onthoud je maar heel weinig. Een uur geleden is alweer voorbij en je weet niets over de toekomst. Overleden mensen worden snel vergeten. Wat dat betreft is het waar wat in de Bijbel staat, dat de mens is als een bloem die afvalt en dat haar plaats haar dan niet meer kent.”

In de Bijbel wordt ook over vergeten gesproken. In Jeremia staat dat God onze ongerechtigheden vergeeft en de zonden niet meer gedenkt. Jesaja spreekt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar de vorige dingen niet meer gedacht zullen worden.

Rianne: „Herinneren heeft met tijd te maken. In de eeuwigheid is er geen tijd meer, dus wat is dan nog de functie van het geheugen? Aan de andere kant: Als je op aarde heel erge dingen hebt meegemaakt, dan ben je in de hemel dankbaar voor wat God dan geeft. Maar kun je dankbaar zijn als je geen weet meer hebt van het negatieve waarvan je bent verlost?”

Arjan: „Uit deze Bijbelteksten blijkt dat vergeten ook iets heel positiefs kan zijn. God vergeet de zonden, Hij denkt er niet meer aan. Draaisma wil in dit boek ook juist het belang van het vergeten aangeven.”

Gerard: „Ik denk wel dat er in de hemel herinneringen zullen zijn. Met dit verschil dat dan alles ten volle te zien zal zijn.”

Arjan: „Dan valt alles op zijn plaats. Op aarde kijken we naar de onderkant van Gods borduurwerk en daar begrijpen we niet veel van; in de hemel is het borduurwerk zelf te zien.”

Gerard: „Het zou voor mijn gevoel je leven tamelijk zinloos maken als alles wat er nu gebeurt straks helemaal verdwenen is.”

Arjan: „Tenzij je beseft dat het aardse leven ten dienste staat van de definitieve toekomst waar mensen uiteindelijk terecht zullen komen. Dan is het leven genadetijd.”


”Vergeetboek”: De lastigste vragen over het geheugen

Waarom hebben we zo’n slecht geheugen voor dromen? Bestaat verdringing? Wat gebeurt er met gedeelde herinneringen als degene met wie je die herinneringen deelde er niet meer is? Hoe kan het dat een collega wel uw idee heeft onthouden, maar vergeten is dat het úw idee was? De lastigste vragen die je over het geheugen kunt stellen, gaan niet over het herinneren maar over vergeten, schrijft Douwe Draaisma in ”Vergeetboek”. Waarom bestaat er eigenlijk geen vergeettechniek? Waarom hebben portretten de neiging onze herinneringen aan gezichten te wissen? Wat gaat er mis in de hersenen van iemand die geen gezichten kan onthouden?

In ”Vergeetboek” voert Draaisma de lezer langs de theorieën over de vraag waarom het geheugen pas zo laat in het leven van de mens op gang komt, de oorzaken van het vergeten van dromen en de verklaring voor ”onbewust plagiaat”. Hij laat de lezer kennismaken met Henry M., die door een geheugendefect leefde in een ”nu” ter breedte van een halve minuut, en met soldaat S., die zelfs zijn eigen gezicht niet kon onthouden. Draaisma schrijft in dit boek verder over trauma en verdringing, over het vergeten dat zichzelf onzichtbaar maakt en over het herschrijven van je herinneringen bij het ouder worden.

Bij dit boek hoort de website www.vergeetboek.nl.

Vergeetboek, Douwe Draaisma; uitg. Historische Uitgeverij, Groningen, 2010; ISBN 978 90 6554 055 3; 276 blz.; € 27,50.


Douwe Draaisma

Douwe Draaisma (Nijverdal, 1953) is bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Aan diezelfde universiteit studeerde hij psychologie en filosofie. Draaisma is gespecialiseerd in de aard en de werking van het menselijk geheugen. In 1993 promoveerde hij bij Piet Vroon op een proefschrift over de metaforische aard van de taal waarin we over het geheugen denken en spreken. Draaisma publiceerde onder meer over de geschiedenis van het begrip ”precisie” in de vroege experimentele psychologie, over het werk van de psycholoog-filosoof Gerard Heymans (1857-1930) en over de psycholoog William James (1842-1910) en de geschiedenis van neurologie en psychiatrie.

Draaisma heeft over de werking van het autobiografische geheugen een aantal succesvolle populairwetenschappelijke boeken geschreven. Met ”Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt” (2001) won hij diverse wetenschappelijke en literaire prijzen. In 2008 verscheen in het kader van de Boekenweek (thema: ”Van oude menschen. De derde leeftijd en de letteren”) ”De heimweefabriek. Geheugen, tijd & ouderdom”.

Eind vorig jaar completeerde hij zijn drieluik over het geheugen met ”Het vergeetboek”.


Leespanelleden

Arjan Boersma (1982) uit Dordrecht. Socioloog. Beleidsmedewerker bestuurlijke aangelegenheden bij een gemeente.

Rianne Wisse-Roest (1984) uit Amersfoort. Gehuwd. Ze is huisarts in opleiding en moeder van een zoontje.

Gerard Ros (1980) uit Ede. Promovendus aan de Wageningen Universiteit. Leest ten minste vijf boeken per week.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer