De weldaad van (on)voorspelbaarheid
Voor het eerst sinds de grote recessie lijken zowel conjunctuurvorsers als de Nederlandse economie weer vaste grond onder de voeten te krijgen.
Het CBS rapporteerde deze week een groei van de Nederlandse economie met 1,7 procent, in lijn met de verwachtingen die veel analisten begin 2010 hadden. Betekent dit dat we nu eindelijk weer iets van de economie begrijpen en dat we onbezorgd op een mooi 2011 kunnen rekenen?
Als antwoord op de eerste vraag: ja en nee. De economische verbanden zoals in macromodellen op basis van historische gegevens geschat, zijn het afgelopen jaar weer enigszins betrouwbaar gebleken. We zijn niet overvallen door ontwikkelingen die de modellen in de war brachten. En dat is eigenlijk wel bijzonder. Het sterke schommelen van de wisselkoersen, mede door de problemen in de eurozone, en de politieke onzekerheid hebben zo bekeken wonderbaarlijk weinig effect gehad op de Nederlandse economie.
Maar dat analisten het nu helemaal bij het rechte eind hadden, kan ook niet worden gezegd. Als je de samenstelling van de groei in het afgelopen jaar beschouwt, kun je niet anders dan constateren dat economen er aanzienlijk naast zaten. Weliswaar kwam het bruto binnenlands product ongeveer zo groot uit als een jaar geleden verwacht, maar dat werd enkel gerealiseerd door een sterker dan gedachte ontwikkeling van de uitvoer en een opbouw van de voorraden. In die zin was 2010 een bijzonder jaar: meer dan 1 procent van de groei kwam door het weer aanvullen van voorraden, waarmee het negatieve effect van 2009 meer dan goed werd gemaakt. De rest van de groei kwam uit de handel. De bijdrage van de binnenlandse bestedingen (het totaal van gezinsconsumptie, investeringen en overheidsbestedingen) viel negatief uit.
Dit brengt ons al snel bij 2011. De groei van Nederland is dus vooral tijdelijk (voorraadopbouw) en uitvoergeleid. Dit laatste is normaal in Nederland bij een conjunctureel herstel: eerst trekt de vraag uit het buitenland aan, daarna volgen normaal gesproken investeringen en (particuliere) consumptie.
Maar de samenstelling van de uitvoergroei geeft niet veel hoop. De basis voor toekomstige groei is niet alleen zo veel mogelijk spullen verhandelen (wederuitvoer), maar vooral zelfgemaakte spullen over de grens verkopen. Vooral daarop maak je winst. En de groei van de Nederlandse uitvoer is vooral gerealiseerd door die wederuitvoer. Dat is geen goed teken. Het maakt Nederland erg afhankelijk van de groeiverwachtingen bij zijn belangrijkste exportpartners. En die zijn niet allemaal erg zonnig.
Nu wordt er wel eens gedacht dat wij ook sterk kunnen profiteren van de groei in China. Dat is echter een misvatting. Uit onderzoek blijkt dat het Nederlandse exportpakket minder in trek is bij Chinezen dan dat van Duitsland en andere Europese landen. BMW’s, Mercedessen en machines zijn blijkbaar populairder bij Chinezen dan bloemen en kaas. Vooral indirect (bijvoorbeeld via toelevering aan de Duitse auto-industrie) profiteert het Nederlandse bedrijfsleven van de Chinese groei. Als China de locomotief van de wereldhandel is, is Nederland dus een van de achterste wagonnetjes.
Een sterk herstel van de binnenlandse bestedingen is ook komend jaar niet te verwachten. De investeringen groeiden weliswaar in het laatste kwartaal weer mondjesmaat, maar liggen nog wel ruim 20 procent onder het niveau van 2008 en maar net boven het niveau van 1998 (!). Genoeg opwaartse potentie, zou je zeggen, maar de bezettingsgraden liggen nog steeds onder het langjarige gemiddelde, dus een snel en stevig herstel van de investeringen is ook niet te verwachten.
Voor de consumptie zijn de groeiverwachtingen niet veel optimistischer: bezuinigingen nu en in de komende jaren, onzekerheid op de huizenmarkt en over pensioenen zullen de gezinsconsumptie niet uitbundig doen stijgen. Kortom, een stevig herstel, bijvoorbeeld naar het niveau van voor de crisis, zit er ook komend jaar niet in.
Maar goed, ook voor 2011 geldt dat wij als economen wellicht een nuttige analyse hebben, maar dat we toch regelmatig worden verrast door wat er werkelijk gebeurt. Laat dit in 2011 nu eens positief zijn. Dan kan het CBS volgend jaar rond deze tijd wellicht heel mooie groeicijfers van de Nederlandse economie presenteren. En als ik die dan totaal niet snap, zult u daar waarschijnlijk niet van wakker liggen.
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.