„Ik zal hem geven een witte keursteen…”

Bid aandachtig en hartelijk. Toen Salomo op zijn ivoren troon zat, was hij zeer heerlijk. Hij was echter nog duizendmaal heerlijker, toen hij voor Gods troon op zijn aangezicht lag en bad. Wij zijn mensen en schieten elke dag tekort. Laat ons vaak en aandachtig met God spreken en ons hart en onze bekommering voor de Heere uitschudden, want een krachtig gebed, een gebed van de rechtvaardige vermag veel. Daardoor verkrijgen wij ontlasting van onze zonden, dan brandt de liefde in ons.

Zo kunt u uw zalige verandering met blijdschap tegemoetzien en uitroepen: Ik sterf dagelijks. Veel schepselen herinneren ons aan onze sterfelijkheid. De vogels leren ons dat ons leven spoedig wordt afgesneden en wij daarheen vliegen. De wolken verkondigen ons dat onze dagen zijn gelijk als een nevel. Het verdorrende gras en de afvallende bladeren zeggen ons dat ons leven is gelijk het gras. De slaap is ons als een broeder van de dood, het bed een beeld van het graf.

Coenraad Mel, predikant te Hersfeld

(”Voorboden naar het laatste oordeel”, 1731)