Op diverse plaatsen in Atjeh is vrijdag gevochten, melden ooggetuigen en woordvoerders van de Beweging voor een Vrij Atjeh (GAM). Het leger zegt sinds maandag, toen het offensief begon, 58 rebellen te hebben gedood en 23 anderen gevangen te hebben genomen. Twee Indonesische soldaten zouden zijn omgekomen. Zelf zegt de GAM twaalf guerrillastrijders te hebben verloren. Het leger zou 53 burgers hebben gedood.

Zo’n 10.000 Atjeese burgers zijn op de vlucht geslagen. Volgens de plaatselijke burgerrechtenorganisatie People’s Crisis Center zal het aantal vluchtelingen nog beduidend hoger worden. De Indonesische regering zegt voorbereidingen te hebben getroffen om desnoods zo’n 100.000 vluchtelingen van voedsel en tijdelijk onderdak te kunnen voorzien.

Het Indonesische leger, dat talloze schendingen van mensenrechten op zijn naam heeft, heeft beloofd burgerslachtoffers te zullen vermijden. De bevelhebber van de troepen in Atjeh, generaal–majoor Endang Suwarya, zegt dat sinds maandag geen enkele Atjeese burger is omgekomen. Burgers en rebellen zeggen echter dat het leger de afgelopen dagen bij de jacht op GAM–strijders tientallen burgers heeft afgeslacht.

De Indonesische president Megawati Sukarnoputri gaf het leger zondag het bevel tot het offensief in Atjeh, nadat onderhandelingen tussen haar regering en de separatisten waren stukgelopen. Sinds de onafhankelijkheidsstrijd in het olie– en gasrijke Atjeh in 1976 begon, zijn minstens 12.000 mensen, vooral burgers, om het leven gekomen.