Rosenthal: Iran moet heilige plaatsen beschermen
DEN HAAG – Nederland zal er bij Iran op blijven aandringen zijn heilige plaatsen –waaronder de graftombes van Esther en Mordechai– te beschermen.
Dat heeft minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken donderdag geantwoord op Kamervragen van PVV, ChristenUnie, CDA en SGP. Het streven is, aldus de minister, om tijdens de vergadering van de Europese Raad Buitenlandse Zaken, op 21 februari, meer duidelijkheid te verkrijgen waar het gaat om „de vraag wat de EU concreet kan doen om de positie van religieuze minderheden beter te beschermen en hun vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te bevorderen.”
Aanleiding tot de Kamervragen waren berichten over de dreigende vernieling van het ”Graf van Esther en Mordechai de Joden” in de Centraal-Iraanse stad Hamadan. Ook zouden de autoriteiten van Iran hebben besloten het mausoleum de status van pelgrimsoord te ontnemen, aldus onder andere de nieuwsdienst Israel Today.
Volgens minister Rosenthal is van dit laatste echter geen sprake. „De tombes zijn geregistreerd als cultureel erfgoed bij de Iraanse Cultural Heritage and Tourism Organization. Het beheer over de tombe ligt bij joods management. Naar verluidt hebben Basiji-studenten zich in december bij de tombe verzameld en gedreigd vernielingen aan te richten. Volgens hen behoort de tombe geen pelgrimsstatus te hebben en dient het management over de tombe onder de verantwoordelijkheid van de Iraanse regering te vallen. Als reactie op de intimidatie heeft het joodse management zelf de aanduiding ”pelgrimsplaats” verwijderd.”
Wiesenthal Centrum
De vraag is of de minister in dit laatste gelijk heeft. Volgens het Simon Wiesenthal Centrum (SWC) in New York niet. Begin januari heeft dr. Shimon Samuels, directeur van de afdeling Internationale Betrekkingen van het SWC een brandbrief gestuurd aan Irina Bokova, directeur-generaal van de UNESCO. Zijn brief betreft enerzijds de ontwijding van het graf van Esther en Mordechai door de Basiji-studenten en anderzijds de ontwijding door de Iraanse overheid van de geschiedenis die met de historische figuur van de Joodse koningin Esther is verbonden. Dr. Samuels onderbouwt zijn brief door te verwijzen naar een aantal artikelen die gepubliceerd werden op Farsnews, die als officiële spreekbuis van de Iraanse overheid wordt beschouwd.
Dr. Samuels schrijft dat „de Iraanse Basiji-militie van de Bu-Ali Sina/Avicenna Universiteit in Hamadan het naambord van het mausoleum van koningin Esther en Mordechai heeft verwijderd. Dit gebeurde tijdens een door hen georganiseerde antisemitische demonstratie.” Volgens verschillende rapporten betekent de verwijdering van het naambord de degradatie van de status van het mausoleum als officiële plaats van pelgrimage.
Verwijzend naar Farsnews stelt dr. Samuels verder dat „de Basiji hun dreigingen thans hebben omgezet in woorden en daden. De Basiji hebben onder meer verklaard dat de verwijdering van het naambord van het mausoleum de uitwissing betekent van het Joodse karakter ervan en dat koningin Esther en Mordechai verantwoordelijk waren voor de moord op 75.000 Iraniërs op één dag. Deze „holocaust” vervangt de „mythe van de Nazi-holocaust.” Het mausoleum dient volgens de Basiji daarom in een „holocaust memorial” te worden veranderd, onder directe supervisie van de bevoegde Iraanse religieuze autoriteiten. Daarnaast dient de naam van het mausoleum veranderd te worden „om de jongere generatie Iraniërs te leren op hun hoede te zijn voor de misdaden van de Joden.”
Het Wiesenthal Centrum constateert dat hiermee alle principes en uitgangspunten van de UNESCO met betrekking tot de bescherming van cultureel erfgoed met de voeten worden getreden. De brief dringt er bij de UNESCO op aan om „bovenvermeld misbruik te veroordelen en de Iraanse autoriteiten op te roepen om passende maatregelen te nemen om deze campagne van racisme en ontwijding te stoppen.”
Frankrijk
Het centrum maakte verder bekend dat er over deze kwestie ook contact is opgenomen met de Franse autoriteiten. Het Franse ministerie van Onderwijs heeft de Bu-Ali Sina/Avicenna Universiteit in Hamadan in 1973 gesticht om de culturele betrekkingen tussen Frankrijk en Iran te versterken. Frankrijk wordt thans verzocht om iedere samenwerking met deze universiteit op te schorten omdat „deze is verworden tot een instrument van opruiing en het verspreiden van haat.”