Meeste mensen maken keuzes helemaal niet rationeel
Het huidige kabinet verwacht te veel van keuzevrijheid en prijsprikkels, betoogt prof. dr. Esther-Mirjam Sent. De meeste mensen maken hun keuzes niet zo rationeel.
Ouders moeten zelf kunnen kiezen naar welke school hun kinderen gaan. Studenten moeten zelf hun onderwijskansen kunnen grijpen. Mensen moeten zelf kunnen kiezen of ze hun organen na hun dood ter beschikking stellen. En dit is slechts een kleine greep uit de argumenten die we vanuit het kabinet krijgen over voorgenomen beleidswijzigingen. Het onderliggende mensbeeld is dat van een koele en calculerende burger die optimaal gebruiktmaakt van de geboden keuzemogelijkheden. Dat geeft de kiezer mogelijk een prettig gevoel, maar sluit absoluut niet aan bij de realiteit.
Rationeel denken, analyseren, beslissen geeft mensen het gevoel dat ze de zaak onder controle hebben. En dat is plezierig, omdat de wereld om ons heen zo complex is geworden. Het verstand is te sturen, de emotie lijkt ongrijpbaar. Daarom denken we graag dat we op grond van redelijke overwegingen handelen, maar niets is minder waar. Ratio en emotie zijn innig vervlochten.
Uit experimenten blijkt dat als je mensen een opdracht geeft, ze denken dat ze de vragen heel rationeel beantwoorden, maar het deel van de hersens dat tijdens de beantwoording van de vragen geactiveerd is, blijkt het emotionele deel te zijn. Tegelijkertijd is het zo dat die emoties ons juist kunnen helpen om een rationele beslissing te nemen. Dat wil zeggen, emoties stellen ons in staat onderscheid te maken tussen dat wat belangrijk is en dat wat minder belangrijk is.
In het algemeen kan er een onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde ”maximizers” en ”satisficers”. Mensen uit de eerste groep verzamelen informatie, evalueren de alternatieven en komen tot een optimale keuze. De maximizers vinden het leuk om zich in de mogelijkheden te verdiepen en maken op grond van een analyse de optimale keuze voor een energiemaatschappij of zorgverzekeraar. Satisficers daarentegen gebruiken vuistregels, bijvoorbeeld wat de buurman doet, en zijn tevreden als de keuze die ze maken goed genoeg is. Ze willen geen keuzestress, maar gewoon een veilige basis, een bescherming tegen irrationaliteit.
Nu is slechts 20 procent van ons maximizer en maar liefst 80 procent satisficer. DSB Bank heeft daar heel handig gebruik van gemaakt door zijn klanten omstreden, dure en vaak overbodige koopsompolissen aan te smeren. Daar komt bij dat onze hersenactiviteit afneemt als we ons in het gezelschap bevinden van iemand die we als een expert zien. Omdat we die expert vertrouwen, stoppen we zelf met denken. En daar maakt de Nederlandse Energie Maatschappij met Maurice de Hond weer handig gebruik van.
Kortom, de meesten van ons kunnen en willen niet optimaal gebruikmaken van de door het kabinet zo verheerlijkte keuzevrijheid. Om dezelfde reden reageren we maar beperkt op de prijsprikkels die ons gedrag de gewenste kant op zouden moeten leiden. Neem bijvoorbeeld de voorgenomen verhoging van het collegegeld voor langstudeerders. Het kabinet verwacht dat studenten rekening houden met deze prijsprikkels en sneller gaan studeren, maar zo rationeel zijn studenten niet. Ze denken, net als de meesten van ons, op de korte termijn. Als ze nu een tentamen missen, voelen ze nog niet dat het hun over een paar jaar geld gaat kosten.
Moeten we dan maar helemaal af van keuzevrijheid en prijsprikkels? Weg met het kapitalisme? Nee, we moeten keuzes in goede banen leiden en prijsprikkels zijn maar beperkt in staat om dat te doen. Om bij het voorbeeld van de langstudeerders te blijven: die moeten we dichter op de huid zitten. Een mogelijkheid is dat het meteen geld zou moeten kosten als studenten voor een tentamen zakken. Maar nog veel effectiever zou het zijn als de herkansingsmogelijkheid afgeschaft wordt. Dat heeft nog een voordeel: docenten kunnen de tijd die ze nu aan herkansingen moeten besteden, gebruiken voor betere begeleiding. En dat is ook weer goed voor hun motivatie: ze zijn immers geen docent geworden om herkansingen na te kijken.
Oftewel, wil het kabinet dat we optimaal gebruikmaken van de geboden keuzemogelijkheden, dan dient het ons te beschermen tegen onze luiheid, angst of gewoonte. We houden het liever bij wat we al hadden, wat normaal is. Bij wat je kiest als je níét kiest. En dat is de standaard. Het kabinet moet dus die standaard proberen te veranderen. Witte leerlingen gaan naar een zwarte school (en vice versa), tenzij… Je trouwt op huwelijkse voorwaarden, tenzij… Je bent orgaandonor, tenzij…
Kortom, wat we nodig hebben zijn beleidsaanpassingen die de welvaart creërende kenmerken van het kapitalisme in stand houden en bevorderen en die tegelijkertijd de individuen en bedrijven die in dat kapitalisme opereren en ervan afhankelijk zijn, beschermen tegen contraproductieve schokken of uitbuiting van het systeem.
De auteur is hoogleraar economische theorie en economisch beleid aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Dit artikel is overgenomen van mejudice.nl.